Taal

PT-C

Originele gebruiksaanwijzing

Informatie over de handleiding

Bij deze handleiding

  • Waarschuwing! Zorg, voordat u het product gebruikt, dat u de bij het product meegeleverde handleiding incl. de aanwijzingen, veiligheidsinstructies en waarschuwingsaanwijzingen, afbeeldingen en specificaties gelezen en begrepen hebt. Maakt u zich met name met alle aanwijzingen, veiligheidsinstructies en waarschuwingsaanwijzingen, afbeeldingen, specificaties en bestanddelen en functies vertrouwd. Als u dit niet doet, bestaat het risico op een elektrische schok, brand en/of ernstig letsel. Bewaar de handleiding inclusief alle aanwijzingen, veiligheidsinstructies en waarschuwingsaanwijzingen voor later gebruik.
  • Image alternative producten zijn bestemd voor de professionele gebruiker en mogen alleen door geautoriseerd, vakkundig geschoold personeel bediend, onderhouden en gerepareerd worden. Dit personeel moet speciaal op de hoogte zijn gesteld van de mogelijke gevaren. Het product en zijn hulpmiddelen kunnen gevaar opleveren als ze door ongeschoolde personen op ondeskundige wijze of niet volgens de voorschriften worden gebruikt.
  • De meegeleverde handleiding komt overeen met de actuele stand van de techniek op het tijdstip op het moment van druk. De actuele versie vindt u altijd online op de Hilti productpagina. Volg hiervoor de link of de QR-code in deze handleiding, gemarkeerd met het symbool Image alternative.
  • Geef het product alleen met deze handleiding aan andere personen door.

Verklaring van de tekens

Waarschuwingsaanwijzingen

Waarschuwingsaanwijzingen waarschuwen voor gevaren bij de omgang met het product. De volgende signaalwoorden worden gebruikt:
GEVAAR
GEVAAR !
  • Voor een direct dreigend gevaar dat tot ernstig letsel of tot de dood leidt.
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING !
  • Voor een mogelijke gevaar dat tot ernstig letsel of tot de dood kan leiden.
ATTENTIE
ATTENTIE !
  • Voor een eventueel gevaarlijke situatie die tot letsel of tot materiële schade kan leiden.

Symbolen in de handleiding

De volgende symbolen worden in deze handleiding gebruikt:
Image alternative Handleiding in acht nemen
Image alternative Gebruikstips en andere nuttige informatie
Image alternative Omgang met recyclebare materialen
Image alternative Elektrisch gereedschap en accu's niet met het huisvuil meegeven
Image alternative Hilti Li-ion accu
Image alternative Hilti acculader

Symbolen in afbeeldingen

De volgende symbolen worden in afbeeldingen gebruikt:
Image alternative Deze cijfers verwijzen naar de betreffende afbeelding aan het begin van deze handleiding.
Image alternative De nummering in afbeeldingen duidt op belangrijke arbeidsstappen of onderdelen die belangrijk zijn voor arbeidsstappen. In de tekst van worden deze arbeidsstappen of onderdelen met overeenkomstige nummers geaccentueerd, bijv. (3) .
Image alternative Positienummers worden gebruikt in de afbeelding Overzicht en verwijzen naar de nummers van de legenda in het hoofdstuk Productoverzicht .
Image alternative Dit teken vraagt om uw bijzondere aandacht bij de omgang met het product.

Productafhankelijke symbolen

Algemene symbolen

Symbolen die in combinatie met het product worden gebruikt.
Image alternative Het product ondersteunt NFC-technologie die compatibel is met iOS- en Android-platforms.
Image alternative Li‑ion-accu
Image alternative Gebruik de accu nooit als hamer.
Image alternative Laat de accu niet vallen. Gebruik geen accu die een klap gekregen heeft of anderszins beschadigd is.
Image alternative Gebruikte Hilti Li-ion-accu typeserie. De gegevens in het hoofdstuk Correct gebruik in acht nemen.
Image alternative Indien op het product aanwezig, dan is het product door deze certificeringsinstantie volgens de geldende normen gecertificeerd voor de markten USA en Canada.

Waarschuwingstekens

Waarschuwingstekens waarschuwen voor gevaren.
Image alternative Waarschuwing voor magnetisch veld

Productinformatie

Image alternative producten zijn bestemd voor de professionele gebruiker en mogen alleen door geautoriseerd, vakkundig geschoold personeel bediend, onderhouden en gerepareerd worden. Dit personeel moet speciaal op de hoogte zijn gesteld van de mogelijke gevaren. Het product en zijn hulpmiddelen kunnen gevaar opleveren als ze door ongeschoolde personen op ondeskundige wijze of niet volgens de voorschriften worden gebruikt.
De typeaanduiding en het serienummer staan op het typeplaatje.
  • Voer het serienummer in de volgende tabel in. De productinformatie is nodig bij vragen aan onze dealers of service-centers.
    Productinformatie
    Warmtebeeldcamera
    PT‑C
    Generatie
    01
    Serienr.

Conformiteitsverklaring

Image alternative
Als de uitsluitend verantwoordelijke voor het hier beschreven product verklaart de fabrikant dat het voldoet aan de geldende voorschriften en normen.
De technische documentatie is hier te vinden:
Hilti Entwicklungsgesellschaft mbH | Zulassung Geräte | Hiltistraße 6 | 86916 Kaufering, DE

Veiligheid

Algemene veiligheidsinstructies meetgereedschappen

Image alternative WAARSCHUWING! Lees alle aanwijzingen en veiligheidsvoorschriften. Het meetgereedschap kan gevaar opleveren wanneer deze op ondeskundige wijze wordt gebruikt. Wanneer de volgende aanwijzingen en veiligheidsvoorschriften niet in acht worden genomen, kan dit schade aan het meetgereedschap en/of ernstig letsel tot gevolg hebben.
Bewaar alle veiligheidsinstructies en voorschriften goed.
Veiligheid op de werkplek
  • Houd uw werkgebied schoon en goed verlicht. Een rommelig of onverlicht werkgebied kan tot ongevallen leiden.
  • Werk niet met het product in een explosieve omgeving waarin zich brandbare vloeistoffen, gassen of stof bevinden.
  • Houd kinderen en andere personen tijdens het gebruik van het product uit de buurt.
  • Gebruik het product alleen binnen de vastgestelde toepassingsgrenzen.
  • Neem de landspecifieke voorschriften ter voorkoming van ongevallen in acht.
Elektrische veiligheid
  • Houd het product uit de buurt van regen en vocht. Binnendringend vocht kan kortsluiting, elektrische schokken, brandwonden of explosies veroorzaken.
  • Hoewel het product beschermd is tegen het binnendringen van vocht, dient u het droog te maken alvorens het in de transportcontainer te plaatsen.
Veiligheid van personen
  • Wees alert, let goed op wat u doet en ga met verstand te werk bij het gebruik van een meetgereedschap. Gebruik geen meetgereedschap wanneer u moe bent of onder invloed bent van drugs, alcohol of medicijnen. Een moment van onoplettendheid bij het gebruik van het meetgereedschap kan tot ernstig letsel leiden.
  • Neem geen ongewone lichaamshouding aan. Zorg ervoor dat u stevig staat en steeds in evenwicht blijft.
  • Draag een persoonlijke veiligheidsuitrusting. Het dragen van een persoonlijke veiligheidsuitrusting vermindert het risico op letsel.
  • Maak geen veiligheidsinrichtingen onklaar en verwijder geen instructie- en waarschuwingsopschriften.
  • Voorkom per ongeluk inschakelen. Zorg ervoor dat het meetgereedschap is uitgeschakeld, voordat u de accu aanbrengt, of het gereedschap optilt of draagt.
  • Gebruik het product en de toebehoren overeenkomstig deze aanwijzingen en zoals voor dit speciale apparaattype is voorgeschreven. Let daarbij op de arbeidsomstandigheden en de uit te voeren werkzaamheden. Het gebruik van producten voor andere dan de voorziene toepassingen kan tot gevaarlijke situaties leiden.
  • Waak voor een foutief gevoel van veiligheid, negeer de veiligheidsregels voor meetgereedschap niet, ook niet als u na veelvuldig gebruik met het meetgereedschap vertrouwd bent. Achteloos handelen kan binnen een fractie van een seconden leiden tot ernstig letsel.
  • Het meetgereedschap mag niet in de buurt van medische apparatuur worden gebruikt.
Gebruik en hantering van het meetgereedschap
  • Gebruik het product en de toebehoren alleen in een technisch optimale staat.
  • Bewaar niet-gebruikte meetgereedschappen buiten bereik van kinderen. Laat het product niet gebruiken door personen die er niet mee vertrouwd zijn en deze aanwijzingen niet hebben gelezen. Meetgereedschappen zijn gevaarlijk wanneer deze door onervaren personen worden gebruikt.
  • Verzorg meetgereedschappen zorgvuldig. Controleer of bewegende delen foutloos functioneren en niet vastklemmen en of onderdelen gebroken of zodanig beschadigd zijn dat de werking van het meetgereedschap nadelig wordt beïnvloed. Laat beschadigde delen repareren voordat u het meetgereedschap gebruikt. Veel ongevallen hebben hun oorzaak in slecht onderhouden meetgereedschappen.
  • Het product mag in geen geval worden gemodificeerd of gemanipuleerd. Veranderingen of modificaties die niet uitdrukkelijk door Hilti zijn toegestaan, kunnen het recht van de gebruiker om het product in bedrijf te nemen beperken.
  • Vóór belangrijke metingen of en na een val of andere mechanische inwerkingen is blootgesteld, dient u de nauwkeurigheid van het meetgereedschap te controleren.
  • De meetresultaten kunnen door bepaalde omgevingsparameters worden beïnvloed. Daartoe behoren bijv. de aanwezigheid van apparaten die sterke magnetische of elektromagnetische velden opwekken, trillingen en temperatuurveranderingen.
  • Snel wijzigende meetomstandigheden kunnen het meetresultaat negatief beïnvloeden.
  • Wanneer het product vanuit een zeer koude in een warme omgeving wordt gebracht, of omgekeerd, dient u het product voor gebruik te laten acclimatiseren. Grote temperatuurverschillen kunnen tot storingen en onjuiste meetresultaten leiden.
  • Zorg er bij het gebruik van adapters en toebehoren voor dat de toebehoren correct bevestigd zijn.
  • Hoewel het meetgereedschap ontwikkeld is voor de zware omstandigheden op bouwterreinen, dient u het evenals andere optische en elektrische producten (verrekijker, bril, fotocamera) met zorg te behandelen.
  • Houd de voorgeschreven bedrijfs- en opslagtemperaturen aan.

Aanvullende veiligheidsvoorschriften

  • Voer nooit aanpassingen of veranderingen aan het product of toebehoren uit.
  • Gevaar voor letsel door vallend gereedschap en/of toebehoren. Controleer voor het begin van het werk of de accu en gemonteerde toebehoren stevig bevestigd zijn.
  • Bescherm het meetgereedschap tegen vocht en direct zonlicht.
  • Zorg ervoor dat het meetgereedschap goed geacclimatiseerd is. Bij sterke temperatuurschommelingen kan de acclimatisatietijd oplopen tot 60 minuten. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren als u het meetgereedschap in een koude auto laat liggen en vervolgens een meting verricht in een warm gebouw.
  • Bescherm het meetgereedschap, met name het gebied rond de infraroodlens, de luidspreker en de microfoon, tegen vocht, sneeuw, stof en vuil. De ontvangstlens kan beslagen of verontreinigd zijn en daardoor leiden tot verkeerde meetresultaten. Onjuiste apparaatinstellingen en andere atmosferische factoren kunnen leiden tot onjuiste metingen. Objecten kunnen worden weergegeven met een te hoge of te lage temperatuur, wat bij aanraking gevaar kan opleveren.
  • Grote temperatuurverschillen in een warmtebeeld kunnen ervoor zorgen dat zelfs hoge temperaturen verschijnen in een kleur die geassocieerd wordt met lage temperaturen. Contact met een dergelijk oppervlak kan brandwonden veroorzaken.
  • Correcte temperatuurmetingen zijn alleen mogelijk als de ingestelde emissiviteit en de emissiviteit van het object overeenkomen. Objecten kunnen worden weergegeven met een te hoge of te lage temperatuur, wat bij aanraking gevaar kan opleveren.
  • Richt het meetgereedschap niet direct op de zon of op krachtige CO₂-lasers. Hierdoor kan de detector beschadigd raken.
  • Breng de magneet niet in de buurt van implantaten of andere medische hulpmiddelen zoals pacemakers of insulinepompen. Door de magneet wordt een veld opgewekt dat de werking van implantaten of medische hulpmiddelen kan beïnvloeden.
  • Houd het meetgereedschap uit de buurt van magnetische gegevensdragers en magnetisch gevoelige apparaten. Door de werking van de magneten kan er onherstelbaar gegevensverlies optreden.
  • Houd het product niet in de buurt van uw oren. Het volume van het product kan verwondingen en gehoorbeschadiging veroorzaken.

Zorgvuldige omgang met en gebruik van knoopcellen

  • Nooit knoopcellen inslikken. Inslikken van een knoopcel kan binnen 2 uur leiden tot ernstige inwendige brandwonden en tot de dood.
  • Zorg ervoor dat knoopcellen niet in handen van kinderen komen. Wanneer wordt vermoed dat een knoopcel is ingeslikt of in een andere lichaamsopening terecht is gekomen, direct contact opnemen met een regionaal antigifcentrum, voor informatie over de behandeling.
  • Let bij het vervangen van de knoopcel erop dat deze op de juiste wijze wordt vervangen. Let bij het aanbrengen van de knoopcel op de juiste polariteit (+ en -). Hierbij is sprake van explosiegevaar.
  • Sluit het vak van de knoopcel altijd volledig. Als het knoopcellenvak niet correct kan worden gesloten, gebruik het product dan niet meer en verwijder de knoopcel. Zorg ervoor dat kinderen niet met de knoopcel in aanraking kunnen komen.
  • Combineer geen oude met nieuwe knoopcellen en combineer geen knoopcellen van verschillende fabrikanten of typen, zoals alkali-, zink-kool- of oplaadbare knoopcellen.
  • Gebruik alleen de in deze handleiding vermelde knoopcellen. Gebruik geen andere knoopcellen of een andere energiebron.
  • Niet oplaadbare knoopcellen mogen niet opnieuw worden opgeladen. De knoopcel kan lek worden, exploderen, in brand vliegen en personen verwonden.
  • De knoopcel niet geforceerd ontladen, opladen, uit elkaar nemen of verbranden. Verhit de knoopcel niet boven de door de fabrikant aangegeven maximumtemperatuur. Anders bestaat gevaar voor letsel door ontsnappend gas, lekkage of explosie, wat tot chemische brandwonden kan leiden.
  • Verwijder de knoopcellen uit producten die gedurende langere tijd niet worden gebruikt en zorg ervoor dat deze direct worden gerecycled of afgevoerd overeenkomstig uw plaatselijke voorschriften. De knoopcellen mogen NIET worden afgevoerd met het huisvuil of worden verbrand.
  • Verwijder de gebruikte knoopcellen en zorg ervoor dat deze direct worden gerecycled of afgevoerd overeenkomstig uw plaatselijke voorschriften. Zorg ervoor dat kinderen niet met knoopcellen in aanraking komen. De knoopcellen mogen NIET worden afgevoerd met het huisvuil of worden verbrand. Ontladen knoopcellen kunnen lek worden en daardoor het product beschadigen of personen verwonden.
  • Ook gebruikte knoopcellen kunnen tot zwaar letsel of de dood leiden. Behandel gebruikte knoopcellen niet minder zorgvuldig dan nieuwe.
  • Een beschadigde knoopcel niet in contact met water brengen. Weglekkend lithium kan in combinatie met water waterstof vormen en daarmee tot een brand, een explosie of tot letsel aan personen leiden.

Zorgvuldige omgang en gebruik van accu's

  • Neem de volgende veiligheidsvoorschriften voor het veilige gebruik van Li‑ion-accu's in acht. Het niet in acht nemen kan tot huidirritaties, ernstige corrosief letsel, chemische brandwonden, brand en/of explosies leiden.
  • Gebruik accu's alleen in een technisch optimale staat.
  • Behandel accu's zorgvuldig, om beschadigingen te vermijden en om het ontsnappen van vloeistoffen te voorkomen die uiterst schadelijk voor de gezondheid zijn!
  • Accu's mogen in geen geval worden gemodificeerd of gemanipuleerd!
  • De accu's mogen niet uit elkaar genomen, ineengedrukt, tot boven de 80 °C (176 °F) worden verhit of verbrand.
  • Gebruik of laad geen accu's op, die een klap hebben gekregen of op een andere manier beschadigd zijn. Controleer uw accu's regelmatig op tekenen van beschadigingen.
  • Gebruik nooit gerecyclede of gerepareerde accu's.
  • Gebruik de accu of een accu-aangedreven elektrisch gereedschap nooit als slaggereedschap.
  • Stel accu's nooit bloot aan direct zonlicht, verhoogde temperaturen, vonken of open vuur. Dit kan tot explosies leiden.
  • Raak de accupolen niet aan met uw vingers, gereedschap, sieraden of andere elektrisch geleidende voorwerpen. Dit kan de accu beschadigen en materiële schade en letsel veroorzaken.
  • Stel de accu's niet bloot aan regen, vocht en vloeistoffen. Binnendringend vocht kan kortsluiting, elektrische schokken, brandwonden, brand en explosies veroorzaken.
  • Gebruik alleen de voor dit type accu bedoelde acculaders en elektrische gereedschappen. Neem daarbij de informatie in de betreffende handleidingen in acht.
  • Gebruik of bewaar de accu niet in explosiegevaarlijke omgevingen.
  • Als de accu zo heet is dat hij niet kan worden vastgepakt, kan deze defect zijn. Plaats de accu op een overzichtelijke, niet brandbare plaats met voldoende afstand tot brandbare materialen. Laat de accu afkoelen. Als de accu na een uur nog steeds te heet is om aan te raken, dan is hij defect. Neem contact op met de Hilti Service of lees het document "Aanwijzingen voor de veiligheid en het gebruik van Hilti Li-ion accu's".
    Neem de speciale richtlijnen in acht die voor het transport, de opslag en het gebruik van Li-ion-accu's gelden.
    Lees de aanwijzingen voor de veiligheid en het gebruik van Hilti Li-ion accu's, die u door het scannen van de QR-code aan het einde van deze handleiding vindt.

Beschrijving

Productoverzicht

Image alternative
  1. Beschermkap voor visuele camera en infraroodsensor
  2. Knoopcelhouder
  3. Schroef knoopcelhouder
  4. Afdekking USB-poort
  5. USB-poort, type C
  6. Display
  7. Functietoets links
  8. Microfoon
  9. Toets links
  10. Toets omhoog
  11. Toets meetfuncties
  12. Functietoets rechts
  13. Toets opslaan
  14. Toets omlaag
  15. Aan/uit-toets
  16. Toets rechts
  17. Visuele camera
  18. infraroodsensor
  19. Toets meting Start/Pauze
  20. Accu-ontgrendelingstoets
  21. Accu-laadtoestandsaanduiding
  22. Luidspreker
  23. Handgreep
  24. Accu

Overzicht display

Image alternative
  1. Weergave gemiddelde temperatuur
  2. Weergave tijd/datum
  3. Weergave gereflecteerde temperatuur
  4. Weergave emissiviteit
  5. Accu-laadtoestandsaanduiding
  6. Weergave maximale oppervlaktetemperatuur in het meetbereik
  7. Temperatuurschaal
  8. Weergave minimale oppervlaktetemperatuur in het meetbereik
  9. Weergave van de actuele functie van de functietoets rechts (als voorbeeld: Wisselen temperatuurschaal automatisch/vast)
  10. Weergave heet punt (heetst gemeten punt in het zichtveld, als voorbeeld)
  11. Richtkruis met temperatuuraanduiding
  12. Weergave koudepunt (koudst gemeten punt in het zichtveld, als voorbeeld)
  13. Weergave van de actuele functie van de functietoets links (als voorbeeld: galerij openen)

Correct gebruik

Het beschreven product is een warmtebeeldcamera. De warmtebeeldcamera is bestemd voor contactloze metingen van oppervlaktetemperaturen. Het weergegeven warmtebeeld toont de temperatuurverdeling van het gezichtsveld van de warmtebeeldcamera en maakt het daardoor mogelijk om temperatuurafwijkingen in verschillende kleuren weer te geven. Op die manier kunnen bij professioneel gebruik oppervlakken en voorwerpen contactloos worden onderzocht op temperatuurverschillen of -afwijkingen om onderdelen en/of eventuele zwakke punten zichtbaar te maken, waaronder:

  • thermische isolatie en andersoortige isolatie (bijv. het opsporen van koudebruggen)

  • actieve verwarmings- en warmwaterleidingen (bijv. vloerverwarming) in vloeren en wanden

  • Oververhitte elektrische onderdelen (bijv. zekeringen of klemmen in schakelkasten)

  • defecte of beschadigde machineonderdelen (bijv. oververhitting door defecte kogellagers)

Het meetgereedschap is geschikt voor gebruik binnenshuis en buitenshuis. VS/Canada: Het meetgereedschap mag uitsluitend binnenshuis worden gebruikt.
Image alternative
  • Gebruik voor dit product alleen Hilti Li-ion-accu's van de typeserie B 12. Hilti adviseert voor dit product het gebruik van de in deze tabellen aangegeven accu's.

  • Gebruik voor deze accu's alleen Hilti acculaders van de in deze tabel genoemde typeseries.

Gebruiksbeperkingen en onjuist gebruik

Het meetgereedschap is niet geschikt om temperaturen van gassen te meten.
Het meetgereedschap mag niet worden gebruikt voor menselijke of diergeneeskundige doeleinden.

Standaard leveringsomvang

Warmtebeeldcamera, USB-kabel, knoopcel (in het product), handleiding
Andere voor uw product vrijgegeven systeemproducten vindt u in uw Hilti Store , of onder: www.hilti.group

Laadtoestandsaanduiding

De laadtoestand van de Lithium-ion-accu wordt na het aantippen van de ontgrendelingstoets aangegeven.
Toestand
Betekenis
4 LED's branden.
Laadtoestand: 75% tot 100%
3 LED's branden.
Laadtoestand: 50% tot 75%
2 LED's branden.
Laadtoestand: 25% tot 50%
1 LED brandt.
Laadtoestand: 10% tot 25%
1 LED knippert.
Laadtoestand: < 10%
Het is niet mogelijk om tijdens het bedienen van de regelschakelaar de laadtoestand op te vragen.

Technische gegevens

Technische gegevens

Resolutie infraroodsensor
256 x 192 px
Thermische gevoeligheid (Gemiddelde waarde overeenkomstig norm VDI 5585)
≤ 0,05 K
Spectrum
8 µm … 14 µm
Zichtveld (FOV) (overeenkomstig norm VDI 5585)
40° x 30°
Focusafstand (conform norm VDI 5585)
≥ 0,3 m
Focus
vast
Verversingsfrequentie warmtebeeld
9 Hz
Meetbereik oppervlaktetemperatuur (overeenkomstig norm VDI 5585)
−20 ℃ … 600 ℃
Meetnauwkeurigheid oppervlaktetemperatuur (overeenkomstig norm VDI 5585) (Omgevingstemperatuur 20 °C ... 23 °C (68 °F ... 73 °F), emissiviteit >0,999, meetafstand 0,3 m (1 ft), opening 60 mm (2,36 in), werkingsduur >5 min, plus toepassingsafhankelijke afwijking)
-20 °C ... ≤ 10 °C (-4 °F ... ≤ 39 °F)
±4 ℃
> 10 °C ... ≤ 100 °C (> 39 °F ... ≤ 212 °F)
±2 ℃
> 100 °C (> 212 °F)
±2 %
Temperatuurresolutie
0,1 ℃
Maximale gebruikshoogte boven referentiehoogte
2.000 m
Maximale relatieve luchtvochtigheid
90 %
Vervuilingsgraad overeenkomstig IEC 61010-1
2
Displaytype
TFT
Displaygrootte diagonaal
3,5 in
Displayresolutie
320 x 240 px
Beeldformaat
.jpg
Audioformaat
.wav
Opgeslagen elementen per opslagproces
1 × warmtebeeld (screenshot), 1 × visueel echt beeld incl. temperatuurwaarden zo nodig 1 × gesproken notitie
Maximum aantal afbeeldingen in het interne beeldgeheugen
600
Maximum aantal beelden met ieder een gesproken notitie van 10 seconden in het interne beeldgeheugen
350
Resolutie geïntegreerde visuele camera
640 x 480 px
Bedrijfsduur met accu B 12-30 (Omgevingstemperatuur 20 °C ... 30 °C (68 °F ... 86 °F))
6 h
USB-aansluiting
Type C, USB 2.0
Knoopcel
CR2032 (3 V lithium batterij)
Veiligheidsklasse (zonder accu, in rechtopstaande positie)
IP 54
Gewicht overeenkomstig EPTA-Procedure 01 zonder accu
500 g
Afmetingen (lengte x breedte x hoogte)
115 mm x 102 mm x 231 mm
Omgevingstemperatuur bij gebruik
−10 ℃ … 45 ℃
Opslagtemperatuur
−20 ℃ … 70 ℃

Accu

Accuspanning
10,8 V
Gewicht accu
Zie hoofdstuk "Correct gebruik"
Omgevingstemperatuur bij gebruik
−17 ℃ … 60 ℃
Opslagtemperatuur
−20 ℃ … 40 ℃
Accutemperatuur bij beginnen opladen
−10 ℃ … 45 ℃

Werkvoorbereiding

WAARSCHUWING
Gevaar voor letsel door onbedoeld starten!
  • Zorg ervoor dat het betreffende product is uitgeschakeld voordat u de accu aanbrengt.
  • Verwijder de accu, alvorens apparaatinstellingen uit te voeren of toebehoren te wisselen.
De veiligheidsinstructies en waarschuwingsaanwijzingen in deze documentatie en op het product in acht nemen.

Accu laden

  1. Lees vóór het opladen de handleiding van de acculader door.
  2. Let erop dat de contacten van de accu en de acculader schoon en droog zijn.
  3. Laad de accu op met een vrijgegeven acculader.

Accu aanbrengen

WAARSCHUWING
Gevaar voor letsel door kortsluiting of door een vallende accu!
  • Zorg ervoor dat de contacten van de accu en de contacten van het product schoon zijn voordat u de accu aanbrengt.
  • Zorg ervoor dat de accu altijd correct vergrendeld is.
  1. Laad de accu voor het eerste gebruik volledig op.
  2. Schuif de accu in het product tot hij hoorbaar vergrendelt.
  3. Controleer of de accu correct bevestigd is.

Accu verwijderen

  1. Druk de ontgrendelingstoets van de accu in.
  2. Trek de accu uit het product.

Beveiliging tegen vallen

WAARSCHUWING
Gevaar voor letsel Door vallend gereedschap en/of toebehoren!
  • Gebruik uitsluitend het voor uw product aanbevolen Hilti gereedschapsbevestigingskoord.
  • Controleer het bevestigingspunt van het gereedschapsbevestigingskoord voor het gebruik altijd op eventuele beschadigingen.
  • Bevestig geen gereedschapsbevestigingskoord aan de gordelhaak. Gebruik een gordelhaak niet voor het optillen van het product.
Neem de lokale richtlijnen voor het werken op hoogtes in acht.
Gebruik als valbeveiliging voor dit product uitsluitend het Hilti gereedschapsbevestigingskoord #2261971.
    Image alternative
  • Bevestig het gereedschapsbevestigingskoord met de lus aan het product zoals aangegeven in de afbeelding. Controleer de correcte bevestiging.
  • Bevestig de karabijnhaak aan een dragende structuur. Controleer de correcte bevestiging van de karabijnhaak.
    Neem de handleidingen van het Hilti gereedschapsbevestigingskoord in acht.

Bediening

Klap de beschermkap omhoog om te beginnen met meten. Let tijdens de werkzaamheden erop dat de infraroodsensor niet wordt afgesloten of bedekt.

Inschakelen / uitschakelen

  1. Druk op de aan/uit-toets om het meetgereedschap in te schakelen.
    • Op het display verschijnt een startsequentie.
    • Na de startsequentie begint het meetgereedschap onmiddellijk te meten en blijft dat doen totdat het wordt uitgeschakeld.
    In de eerste minuten kan het gebeuren dat het meetgereedschap zichzelf een aantal keren kalibreert, omdat de sensor- en de omgevingstemperatuur nog niet op elkaar zijn afgestemd. De nieuwe sensorkalibratie maakt een nauwkeurige meting mogelijk.
    Gedurende deze tijd kan bij de temperatuurweergave de aanduiding ~ staan. Tijdens de sensorkalibratie bevriest het warmtebeeld even. Bij grote schommelingen in de omgevingstemperatuur wordt dit effect versterkt. Schakel het meetgereedschap daarom indien mogelijk al enkele minuten voordat u begint te meten in, zodat het zich thermisch kan stabiliseren.
  2. Druk op de aan/uit-toets om het meetgereedschap uit te schakelen.
    • Het meetgereedschap slaat alle instellingen op en wordt vervolgens uitgeschakeld.
  3. Sluit de beschermkap om het meetgereedschap veilig te kunnen vervoeren.

Indeling van de temperaturen aan de hand van de schaal

Image alternative
Aan de rechterkant van het display wordt de schaalverdeling weergegeven. De waarden aan het bovenste en onderste einde oriënteren zich naar de in het warmtebeeld geregistreerde maximumtemperatuur resp. minmumtemperatuur. Voor de schaal worden 99,9% van alle pixels geëvalueerd. De toewijzing van een kleur voor een temperatuurwaarde in het beeld wordt gelijkmatig verdeeld (lineair).
Met behulp van de verschillende kleurtinten kunnen temperaturen binnen deze twee grenswaarden worden toegewezen. Een temperatuur die exact tussen de maximum- en de minimumwaarde ligt, krijgt zo dus de middelste kleur van de schaal toegewezen.
Voor de temperatuurbepaling van een concreet bereik beweegt u het meetgereedschap, zodat het richtkruis met temperatuurweergave op het gewenste punt resp. gebied gericht is. In de automatische instelling wordt het kleurenspectrum van de schaal altijd lineair over het gehele meetbereik binnen de maximum- en minimumtemperatuur verdeeld.
Het meetgereedschap geeft alle gemeten temperaturen in het meetbereik in verhouding tot elkaar aan. Wordt in een bereik, bijvoorbeeld in een kleurige weergave die warmte in het kleurenpalet blauwachtig weergegeven, betekent dit dat de blauwachtige gebieden tot de koudere meetwaarden in het actuele meetbereik behoren. Deze gebieden kunt echter nog steeds in een temperatuurbereik liggen, dat onder bepaalde omstandigheden letsel kan veroorzaken. Let daarom altijd op de weergegeven temperaturen op de schaal resp rechtstreeks bij het richtkruis.

Emissiviteit voor oppervlaktetemperatuurmetingen instellen

De emissiviteit ε van een object is afhankelijk van het materiaal en de structuur van het oppervlak. Deze geeft aan, hoeveel infrarood-warmtestraling het object in vergelijking met een ideale warmtestraler (zwart lichaam, emissiviteit ε = 1) afgeeft en heeft daarom een waarde tussen 0 en 1.
Voor het bepalen van de oppervlaktetemperatuur wordt contactloos de natuurlijke infrarood-warmtestraling gemeten, die het object waarop wordt gericht uitstraalt. Voor correcte meting moet de op het meetgereedschap ingestelde emissiviteit vóór iedere meting worden getest en zo nodig aan het meetobject aangepast.
De in het meetgereedschap vooringestelde emissiviteiten zijn richtwaarden.
U kunt een van de vooringestelde emissiviteiten selecteren of een nauwkeurige getalswaarde invoeren. Stel de gewenste emissiviteit via het menu ‘Meting’‘Emissiegraad’ in.
Correcte temperatuurmetingen zijn alleen mogelijk als de ingestelde emissiviteit en de emissiviteit van het object overeenkomen.
Des te lager de emissiviteit is, des te groter wordt de invloed van de gereflecteerde temperatuur op het meetresultaat. Pas daarom bij wijzigingen van de emissiviteit altijd de gereflecteerde temperatuur aan. Stel de gereflecteerde temperatuur via het menu ‘Meting’‘Reflectietemp.’ in.
Vermeende, door het meetgereedschap weergegeven temperatuurverschillen kunnen het gevolg zijn van verschillende temperaturen en/of verschillende emissiviteitsniveaus. Bij sterk verschillende emissiviteitsniveaus kunnen de weergegeven temperatuurverschillen duidelijk van de werkelijke afwijken.
Bevinden zich meerdere meetobjecten van een verschillend materiaal of verschillende structuur in het meetbereik, dan zijn de weergegeven temperatuurwaarden alleen voor de bij het ingestelde emissiviteitniveau passende objecten nauwkeurig. Bij alle andere objecten (met andere emissiviteitsniveaus) kunnen de weergegeven kleurverschillen als aanwijzing op temperatuurrelaties worden gebruikt.

Emissiviteitstabel

Deze tabel dient als richtlijn voor het instellen van de emissiviteit. Deze geeft de emissiviteit ε van enkele gangbare materialen aan. Omdat de emissiviteit met de temperatuur en de oppervlaktestructuur verandert, dienen de hier aangegeven waarden alleen als richtwaarden voor de meting van temperatuurverhoudingen of temperatuurverschillen te worden beschouwd. Om de absolute waarde van de temperatuur te meten, moet de emissiviteit van het materiaal exact worden bepaald.
Materialen (materiaaltemperatuur)
Materiaaltemperatuur
Emissiviteit ε
Aluminium, blank gewalst
170 ℃
0,04
Aluminium, niet geoxideerd
25 ℃
0,02
Aluminium, niet geoxideerd
100 ℃
0,03
Aluminium, sterk geoxideerd
93 ℃
0,2
Aluminium, hoogglans gepolijst
100 ℃
0,09
Katoen
20 ℃
0,77
Beton
25 ℃
0,93
Lood
40 ℃
0,43
Lood, geoxideerd
40 ℃
0,43
Lood, grijs geoxideerd
40 ℃
0,28
Chroom
40 ℃
0,08
Chroom, gepolijst
150 ℃
0,06
IJs, glad
0 ℃
0,97
IJzer, geschuurd
20 ℃
0,24
IJzer met giethuid
100 ℃
0,8
IJzer met walshuid
20 ℃
0,77
Glas
90 ℃
0,9
Gips
20 ℃
0,94
Graniet
20 ℃
0,45
Rubber, hard
23 ℃
0,94
Rubber, zacht, grijs
23 ℃
0,89
Gietijzer, geoxideerd
200 ℃
0,64
Hout
70 ℃
0,94
Kurk
20 ℃
0,7
Koellichaam, zwart geanodiseerd
50 ℃
0,98
Koper, iets vergeeld
20 ℃
0,04
Koper, geoxideerd
130 ℃
0,76
Koper, gepolijst
40 ℃
0,03
Koper, gewalst
40 ℃
0,64
Kunststoffen: PE, PP, PVC
20 ℃
0,94
Lak, blauw op aluminiumfolie
40 ℃
0,78
Lak, zwart, mat
80 ℃
0,97
Lak, geel, 2 lagen op aluminiumfolie
40 ℃
0,79
Lak wit
90 ℃
0,95
Marmer, wit
40 ℃
0,95
Metselwerk
40 ℃
0,93
Messing, geoxideerd
200 ℃
0,61
Olieverf (alle kleuren)
90 ℃
0,92 - 0,96
Papier
20 ℃
0,97
Porselein
20 ℃
0,92
Zandsteen
40 ℃
0,67
Staal, warmtebehandeld oppervlak
200 ℃
0,52
Staal, geoxideerd
200 ℃
0,79
Staal, koud gewalst
93 ℃
0,75 - 0,85
Klei, ontslagen
70 ℃
0,91
Transformatorlak
70 ℃
0,94
baksteen, mortel, pleisterwerk
20 ℃
0,93
Zink, geoxideerd
·/·
0,1

Aanwijzingen over de meetomstandigheden

  • Sterk reflecterende of glanzende oppervlakken (glanzende tegels of blanke metalen) kunnen de weergegeven resultaten sterk vertekenen respectievelijk nadelig beïnvloeden. Plak zo nodig het meetoppervlak met een donkere, matte en goed warmtegeleidende tape af. Laat het tape kort op het oppervlak tempereren.
  • Let bij reflecterende oppervlakken op een gunstige meethoek, zodat reflecterende warmtestraling van andere objecten het resultaat niet vervalst. Bijvoorbeeld kan bij metingen loodrecht van voren de reflectie van uw eigen uitgestraalde lichaamswarmte de meting nadelig beïnvloeden. Bij een recht vlak kunnen zo de contouren en de temperatuur van uw lichaam worden weergegeven (reflecterende waarde) die niet met de eigenlijke temperatuur van het gemeten oppervlak overeenkomen (uitgestraalde waarde resp. werkelijke waarde van het oppervlak).
  • De meting door transparante materialen (glas bijv.of transparante kunststoffen) heen is in principe niet mogelijk.
  • De meetresultaten worden nauwkeuriger en betrouwbaarder, naar mate de meetomstandigheden beter en stabieler zijn. Daarbij zijn niet alleen grote temperatuurschommelingen van de omgevingsomstandigheden relevant, maar ook sterke schommelingen in de temperaturen van het gemeten object kunnen de nauwkeurigheid beïnvloeden.
  • De infrarood-temperatuurmeting wordt door rook, stoom, hoge luchtvochtigheid of stoffige lucht beïnvloed.
  • Ga zo dicht mogelijk bij het meetobject staan, om storende factoren tussen u en de meetoppervlak te minimaliseren.
  • Ventileer binnenruimtes vóór de meting, met name wanneer de lucht vervuild is of zeer veel damp bevat. Laat de ruimte na het luchten een tijd tempereren, tot deze de gebruikelijke temperatuur weer heeft bereikt.

Geregistreerde oppervlaktegrootte

De afstand tussen het meetobject en het meetgereedschap beïnvloedt de geregistreerde oppervlaktegrootte per pixels. Met toenemende objectafstand kunt u toenemend grotere objecten meten.
Richtwaarden
Afstand
Grootte infraroodpixel
Infraroodbereik breedte x hoogte
0,3 m
1 mm
0,22 m x 0,16 m
0,55 m
2 mm
0,40 m x 0,29 m
1 m
3 mm
0,73 m x 0,54 m
2 m
6 mm
1,46 m x 1,07 m
5 m
16 mm
3,64 m x 2,68 m

Functies

Aanpassen van de kleurweergave

Image alternative
Afhankelijk van de meetsituatie kunnen verschillende kleurenpaletten de analyse van het warmtebeeld vergemakkelijken en objecten of aspecten duidelijker op het display afbeelden. De gemeten temperaturen worden hierdoor niet beïnvloed. Alleen de weergave van de temperatuurwaarden verandert.
Voor het verwisselen van het kleurenpalet blijft u in de meetmodus en drukt u op de toets rechts of de toets links.

Overlay van warmtebeeld en echt beeld.

Image alternative
Voor een betere oriëntatie (= ruimtelijke indeling van het weergegeven warmtebeeld) kan bij evenwichtige temperatuurbereiken bovendien een visueel echt beeld worden toegevoegd.
De overlay van echt beeld en warmtebeeld is bij een afstand van 0,55 m (21.7 in) precies dekkend. Bij afwijkende afstanden tot het meetobject ontstaat er door het werkingsprincipe een verschuiving tussen echt beeld en warmtebeeld.
    Het meetgereedschap biedt u de volgende mogelijkheden:
  • 100% infraroodbeeld
    Er wordt uitsluitend het warmtebeeld weergegeven.
  • Beeld in beeld
    Het weergegeven warmtebeeld wordt begrensd en de omgeving wordt als echt beeld weergegeven. Deze instelling verbetert de oriëntatie van het meetbereik.
  • Transparantie
    Het weergegeven warmtebeeld wordt transparant over het echte beeld geplaatst. Zo kunnen objecten beter worden herkend.
Door het indrukken van de toets omhoog of de toets omlaag kunt u de instelling selecteren.

Fixeren van de schaal

De aanpassing van de kleurverdeling in het warmtebeeld vindt automatisch plaats, maar kan door het indrukken van de functietoets rechts gefixeerd worden. Dit faciliteert de vergelijkbaarheid van warmtebeelden, die onder verschillende temperatuuromstandigheden opgenomen zijn (bijv. bij de controle van meerdere ruimtes op warmtebruggen) of het verbergen van een extreem koud of heet object in het warmtebeeld, dat dit anders vervormen zou (bijv. radiator als heet object bij het zoeken naar warmtebruggen).
Om de schaal weer op automatisch te schakelen, drukt u opnieuw op de functietoets rechts. De temperaturen verhouden zich nu weer dynamisch en passen zich aan de gemeten minimum- en maximumwaarden aan.

Meetfuncties

Om verdere functies op te roepen die u bij de weergave behulpzaam kunnen zijn, drukt u op de toets Func . Navigeer in de aangegeven opties met de toets links resp. toets rechts om een functie te selecteren. Selecteer een functie en druk de toets Func opnieuw in.
    De volgende meetfuncties zijn beschikbaar:
  • ‘Automatisch’
    De kleurverdeling in het warmtebeeld vindt automatisch plaats.
  • ‘Warmtezoeker’
    In deze meetfunctie worden alleen de hogere temperaturen in het meetbereik als warmtebeeld weergegeven. Het gebied buiten deze hogere temperaturen wordt als werkelijk beeld in grijstinten weergegeven. De weergave in grijstinten voorkomt dat kleurige objecten foutief met temperaturen in verband worden gebracht (bijv. rode kabel in schakelkast bij zoeken naar oververhitte componenten). Pas de schaal met de toets omhoog en toets omlaag aan. Het weergegeven temperatuurbereik wordt daardoor als warmtebeeld uitgebreid resp. verminderd. Het meetgereedschap meet minimum- en maximumtemperaturen verder mee en geeft deze aan de uiteinden van de schaal aan.
  • ‘Koudezoeker’
    In deze meetfunctie worden alleen de lagere temperaturen in het meetbereik als warmtebeeld weergegeven. Het gebied buiten deze lagere temperaturen wordt als werkelijk beeld in grijstinten weergegeven, om kleurige objecten niet foutief met temperaturen in verband te brengen (blauw raamkozijnen bij zoeken naar slechte isolatie). Pas de schaal met de toets omhoog en toets omlaag aan. Het weergegeven temperatuurbereik wordt daardoor als warmtebeeld uitgebreid resp. verminderd. Het meetgereedschap meet minimum- en maximumtemperaturen verder mee en geeft deze aan de uiteinden van de schaal aan.
  • ‘Handmatig’
    Worden sterk afwijkende temperaturen in het warmtebeeld gemeten (bijv. radiator als heet object bij onderzoek naar warmtebruggen), dan worden de beschikbare kleuren over een groot aantal temperaturen in het bereik tussen maximum- en minimumtemperatuur verdeeld. Dit kan ertoe leiden dat fijne temperatuurverschillen niet meer gedetailleerd kunnen worden weergegeven. Om een gedetailleerdere weergave van het te onderzoeken temperatuurgebied te krijgen, als volgt te werk gaan: Nadat u naar de modus ‘Handmatig’ bent gewisseld, kunt u de maximum- resp. minimumtemperatuur instellen. Zo kunt u het temperatuurbereik vastleggen, dat voor u relevant is en waarin u de kleine verschillen wilt herkennen. De instelling ‘Verdeelschaal terugzetten’ past de schaal weer automatisch aan de gemeten waarden in het zichtveld van de infraroodsensor aan.

Hoofdmenu

Om naar het hoofdmenu te gaan, drukt u eerst op de toets Func om de meetfuncties op te roepen. Druk vervolgens op de functietoets rechts.

‘Meting’

  • ‘Emissiegraad’
    Voor enkele van de meest voorkomende materialen zijn opgeslagen emssiviteitswaarden selecteerbaar. Om het zoeken te vergemakkelijken, zijn de waarden in groepen in de emissiviteitswaardencatalogus samengevat. Selecteer in het menupunt ‘Materiaal’ eerst de passende categorie en vervolgens het juiste materiaal. De bijbehorende emissiviteit wordt in de regel eronder weergegeven. Als de nauwkeurige emissiviteit van uw meetobject bekend is, kunt u deze ook als getalswaarde in het menupunt ‘Emissiegraad’ instellen. Als u vaak dezelfde materialen meet, kunt u vijf emissiviteiten als favoriet opslaan en deze snel via de bovenste lijst (genummerd van 1 tot 5) oproepen.
  • ‘Reflectietemp.’
    De instelling van deze parameter kan het meetresultaat met name bij materialen met een lage emissiviteit (= hoge reflectie) verbeteren. In sommige situaties (met name binnenshuis) komt de gereflecteerde temperatuur overeen met de omgevingstemperatuur. Als objecten met sterk afwijkende temperaturen nabij sterk reflecterende objecten de meting kunnen beïnvloeden, dient u deze waarde aan te passen.

‘Indicatie’

  • ‘Middelpunt’
    Het punt wordt midden in het warmtebeeld weergegeven en geeft de gemeten temperaturwaarde op deze plaats aan.
  • ‘Hotspot’‘AAN’  ⁄ ‘UIT’
    Het heetste punt (= meetpixel) van het warmtebeeld wordt door een rood richtkruis in het warmtebeeld gemarkeerd. Dit vergemakkelijkt de zoekprocedure naar kritieke plaatsen (bijvoorbeeld losse contacten in een schakelkast). Voor een zo nauwkeurig mogelijke meting richt u het meetapparaat zo op het meetobject dat het op het midden van het display (85 x 64 px) verschijnt. Op deze wijze wordt de betreffende temperatuurwaarde van dit meetobject ook weergegeven.
  • ‘Coldspot’‘AAN’  ⁄ ‘UIT’
    Het koudste punt (= meetpixel) van het warmtebeeld wordt door een blauw richtkruis in het warmtebeeld gemarkeerd. Dit vergemakkelijkt de zoekprocedure naar kritieke plaatsen (ondichte plaats in een venster). Voor een zo nauwkeurig mogelijke meting richt u het meetapparaat zo op het meetobject dat het op het midden van het display (85 x 64 px) verschijnt.
  • ‘Kleurenschaal’‘AAN’  ⁄ ‘UIT’
    In dit menupunt kunt u de kleurenschaal activeren of deactiveren.
  • ‘Gemiddelde temp.’‘AAN’  ⁄ ‘UIT’
    De gemiddelde temperatuur wordt linksboven in het warmtebeeld weergegeven (gemiddelde temperatuur van alle gemeten waarden in het warmtebeeld). Dit kan het u mogelijk vergemakkelijken de gereflecteerde temperatuur te bepalen

‘Toestel’

  • ‘Taal’
    Onder dit menupunt kunt u de taal selecteren die op het display wordt gebruikt.
  • ‘Eenheid’
    In dit menupunt kunt u de eenheid van de temperatuurweergave tussen ‘°C’ en ‘°F’ omschakelen (geldt niet voor Japan).
  • ‘Tijd & datum’
    Om de tijd en datum in het meetgereedschap te wijzigen, roept u het submenu ‘Tijd & datum’ op. In dit submenu kunt u niet alleen de tijd en datum instellen, maar ook hun specifieke formaten wijzigen. Om de submenu's ‘Tijd’ en ‘Datum’ te verlaten, drukt u op de rechter functietoets om de instellingen op te slaan of op de linker functietoets om de wijzigingen ongedaan te maken.
  • ‘Uitschakeltijd’
    Onder dit menupunt kunt u het tijdsinterval selecteren waarna het meetgereedschap automatisch moet worden uitgeschakeld als er geen toets wordt ingedrukt. U kunt de automatische uitschakeling ook deactiveren door de instelling ‘Nooit’ te selecteren.
  • ‘Hoge audiokwali.’
    Onder dit menupunt kunt u de kwaliteit van een via spraakmemo opgenomen audiobestand aanpassen. Houd er rekening mee dat een hoge audiokwaliteit meer opslagruimte vereist.
  • ‘Toestelinformatie’
    Onder dit menupunt kunt u informatie over het meetgereedschap opvragen. Hier vindt u het serienummer van het meetgereedschap en de geïnstalleerde softwareversie.
  • ‘Fabrieksinst.’
    Onder dit menupunt kunt u het meetgereedschap terugzetten naar de fabrieksinstellingen en alle gegevens definitief wissen. Dit kan wellicht enkele minuten duren. Druk de rechter toets gedurende ‘Meer’ in om het submenu te openen. Druk vervolgens op de rechter functietoets om alle bestanden te wissen of op de linker functietoets om de bewerking te annuleren.
Om een willekeurig menu te verlaten en terug te keren naar het standaardscherm kunt u ook op de toets Meting Start/Pauze drukken.

Documentatie van meetresultaten

Meetresultaten opslaan

Direct na het inschakelen begint het meetgereedschap met de meting en voert deze continu uit tot het apparaat wordt uitgeschakeld.
Om een beeld te slaan, richt u de camera op het gewenste meetobject en drukt u op de toets Opslaan. Het beeld wordt in het interne geheugen van het meetgereedschap opgeslagen. Als alternatief drukt u op de toets meting Start/Pauze. De meting wordt bevroren en op het display weergegeven. Dit maakt een zorgvuldige waarneming van het beeld en een aanpassing naderhand (bijv. van het kleurenpalet) mogelijk. Wilt u het bevroren beeld niet opslaan, start u met de toets Meting Start/Pauze weer de meetmodus. Wanneer u het beeld in het interne geheugen van het meetgereedschap wilt opslaan, drukt u op de toets Opslaan.

Een gesproken notitie opnemen

Om omgevingsomstandigheden of extra informatie over het opgeslagen warmtebeeld vast te kunnen leggen, kunt u een gesproken notitie opnemen. Deze wordt naast het warmtebeeld en visueel beeld opgeslagen en kan later worden overgedragen.
Het opnemen van een gesproken notitie wordt aanbevolen om een betere documentatie te garanderen.
De microfoon zich bevindt zich achter het toetsenbord naast het microfoonsymbool. Spreek in de richting van de microfoon. De opname kan maximaal 30 s bedragen.
    De gesproken notitie wordt in de galerij bewaard. Gaat u als volgt te werk:
  • Druk op de functietoets links, om de galerij te openen.
  • Druk op de toets Func . De opname begint. Neem alle relevante informatie op.
  • Om de opname te beëindigen, drukt u ofwel nogmaals de toets Func of de functietoets rechts in.
  • Om de opname af te breken, drukt u op de functietoets links. Na de opname kunt u de gesproken notitie beluisteren.
  • Om de opname te beluisteren, drukt u opnieuw op de toets Func . De opname wordt afgespeeld.
    Om het afspelen te pauzeren, drukt u op de functietoets rechts. Om de gepauzeerde opname verder af te spelen, drukt u opnieuw op de functietoets rechts.
    Om het afspelen te stoppen, drukt u op de functietoets links.
Om een nieuwe gesproken notitie op te nemen, wist u de aanwezige gesproken notitie en start u vervolgens een nieuwe opname.

Oproepen opgeslagen afbeeldingen

Naast het warmtebeeld is ook de visuele afbeelding opgeslagen. Om deze op te roepen drukt u op de toets omlaag.
    Voor het oproepen van opgeslagen warmtebeelden gaat u als volgt te werk:
  • Druk op de functietoets links. Op het display verschijnt nu de laatst opgeslagen foto.
  • Om tussen de opgeslagen warmtebeelden te schakelen, drukt u op de toets rechts of de toets links.
U kunt door het indrukken van de toets omhoog het opgenomen warmtebeeld ook als volledig beeld weergeven. In de volledige beeldweergave wordt de weergave van de titellijst na 3 s verborgen, zodat u alle details van het warmtebeeld kunt bekijken.
Met de toetsen omhoog en omlaag kunt u tussen de weergaven wisselen.

Wissen van opgeslagen beelden en gesproken notities

Datafragmenten van de afbeeldingen blijven in het geheugen en kunnen worden gereconstrueerd. Voor het uiteindelijke wissen kiest u in het hoofdmenu ‘Toestel’‘Fabrieksinst.’ .
    Om afzonderlijke of alle warmtebeelden te wissen, wisselt u naar de galerieweegrave:
  • Druk op de functietoets rechts onder het prullemand-symbool. Er opent een submenu. Hier kan worden gekozen, of u alleen deze afbeelding, alleen de bijbehorende gesproken notitie (als u er een hebt opgenomen) of alle beelden wilt wissen. Wanneer u alleen deze afbeelding of de gesproken notitie wilt wissen, bevestigt u de procedure met de toets Func .
  • Als u alle beelden wilt wissen, drukt u op de toets Func of de functietoets rechts, bevestigt u de procedure bovendien met de functietoets rechts of annuleert u het verwijderen door de functietoets links in te drukken.

Gegevensoverdracht

De USB-interface dient uitsluitend de gegevensoverdracht. Accu's of andere apparaten kunnen hiermee niet worden opgeladen.
  1. Open de afdekking van de USB-poort.
  2. Verbind de USB-poort van het uitgeschakelde meetgereedschap via de USB-kabel met uw pc.
    Verbind het meetgereedschap via de USB-interface uitsluitend met een pc. Bij aansluiting op andere apparaten kan het meetgereedschap beschadigd worden.
  3. Schakel het meetgereedschap in.
  4. Open op uw pc de verkenner en kies het station PT‑C uit. De opgeslagen bestanden kunnen van het interne geheugen van het meetgereedschap gekopieerd, op uw PC verschoven of verwijderd worden.
  5. Zodra u het gewenste proces beëindigd hebt, verwijdert u het op de voorgeschreven manier.
    Meld het station altijd eerst uit het besturingssysteem van de pc af (hardware veilig verwijderen en media uitwerpen), omdat anders het interne geheugen van het meetgereedschap kan worden beschadigd.
  6. Schakel vervolgens het meetgereedschap uit met de aan-/uit-toets.
  7. Verwijder de usb-kabel en sluit de afdekking van de USB-poort ter bescherming tegen stof of spatwater.

Verzorging en onderhoud

WAARSCHUWING
Gevaar voor letsel bij aangebrachte accu !
  • Voor alle verzorgings- en onderhoudswerkzaamheden altijd de accu verwijderen!
Verzorging van het product
  • Vastzittend vuil voorzichtig verwijderen.
  • Reinig de ventilatiesleuven, indien aanwezig, voorzichtig met een droge, zachte borstel.
  • Reinig het huis alleen met een licht vochtige reinigingsdoek. Gebruik geen siliconenhoudende reinigingsmiddelen, omdat deze de kunststof delen kunnen aantasten.
  • Gebruik een schone, droge doek, om de contacten van het product te reinigen.
  • Houd het meetgereedschap altijd schoon. Een vervuilde infraroodsensor kan de meetnauwkeurigheid nadelig beïnvloeden.
  • Probeer niet met puntige voorwerpen vuil van infraroodsensor, camera, luidspreker of microfoon te verwijderen. Blaas het stof van infraroodsensor en camera. Veeg niet over infraroodsensor en camera (gevaar voor krassen).
Onderhoud van de Li‑ion accu's
  • Gebruik nooit een accu met verstopte ventilatiesleuven. Reinig de ventilatiesleuven voorzichtig met een droge, zachte borstel.
  • Voorkom dat de accu onnodig aan stof of vuil wordt blootgesteld. Stel de accu nooit bloot aan extreem vochtige omstandigheden (bijvoorbeeld in water dompelen of in de regen laten staan).
    Wanneer een accu doornat is, behandelt u de accu als een beschadigde accu. Isoleer deze in een niet-brandbare bus en neem contact op met de Hilti Service.
  • Houd de accu vrij van vreemde olie en vet. Laat niet toe dat zich onnodig stof of vuil op de accu verzamelt. Reinig de accu met een droge, zachte borstel of een schone, droge doek. Gebruik geen siliconenhoudende reinigingsmiddelen, omdat deze de kunststof delen kunnen aantasten.
    Raak de contacten van de accu niet aan en verwijder niet het in de fabriek aangebrachte vet van de contacten.
  • Reinig het huis alleen met een licht vochtige reinigingsdoek. Gebruik geen siliconenhoudende reinigingsmiddelen, omdat deze de kunststof delen kunnen aantasten.
Onderhoud
WAARSCHUWING
Gevaar voor elektrische schok! Ondeskundig uitgevoerde reparaties aan elektrische onderdelen kunnen tot zwaar letsel en brandwonden leiden.
  • Reparaties aan elektrische onderdelen mogen alleen door een elektrotechnicus worden uitgevoerd.
  • Controleer regelmatig alle zichtbare delen op beschadiging en de bedieningselementen op hun correcte werking.
  • Bij beschadigingen en/of functiestoringen het product niet gebruiken. Laat het product direct door de Hilti Service repareren.
  • Breng na verzorgings- en onderhoudswerkzaamheden alle afschermingen aan en controleer of deze goed werken.
Voor een veilig gebruik alleen originele vervangingsonderdelen, verbruiksmaterialen en toebehoren gebruiken. Door Hilti goedgekeurde vervangingsonderdelen, verbruiksmaterialen en toebehoren voor uw product vindt u in uw Hilti Store of op: www.hilti.group

Knoopcel vervangen

Om de tijd in het meetgereedschap op te kunnen slaan, beschikt het over een knoopcelbatterij. Is de knoopcelbatterij ontladen, moet deze worden vervangen.
Image alternative
  1. Draai de schroef van de knoopcellenhouder los.
    • De schroef is zodanig met de knoopcellenhouder verbonden dat deze niet verloren kan gaan.
  2. Trek de knoopcelhouder (eventueel met een geschikt gereedschap) uit zijn sleuf.
  3. Verwijder de lege knoopcel en breng een nieuwe knoopcel aan. Let erop dat de polen naar de juiste kant wijzen. De ingegraveerde "+" van de knoopcellenhouder en de pluspool van de knoopcel moeten zichtbaar met elkaar overeenstemmen.
  4. Breng de knoopcelhouder weer in zijn schacht aan. Let erop dat de knoopcelhouder correct en volledig ingeschoven is, omdat anders de bescherming tegen stof en spatwater niet gewaarborgd is.
  5. Draai de schroef van de knoopcellenhouder met de hand vast.

Hilti meettechniek service

De Hilti meettechniek service voert de controle uit en zorgt bij een afwijking tevens voor de reparatie en de hernieuwde controle van de specificatie-overeenstemming van het meetgereedschap door. De specificatie-overeenstemming op het moment van de controle wordt schriftelijk bevestigd door het servicecertificaat. Het wordt aanbevolen:
  • Een geschikt controle-interval overeenkomstig het gebruik kiezen.
  • Na een buitengewone belasting van het apparaat vóór belangrijke werkzaamheden, echter minstens eenmaal per jaar een Hilti meettechniek service controle laten uitvoeren.
De controle door de Hilti meettechniek service ontslaat de gebruiker niet van de normale controle van het meetgereedschap voor en tijdens het gebruik.

Transport en opslag

Transport van accu-gereedschap en accu's
    ATTENTIE
    Onbedoeld in werking treden tijdens transport !
  • Vervoer het product altijd zonder aangebrachte accu's!
  • Verwijder de accu('s).
  • Transporteer de accu's nooit zonder verpakking. Tijdens het transport moeten de accu's tegen overmatige schokken en trillingen worden beschermd en van alle geleidende materialen of andere accu's worden geïsoleerd, zodat ze niet met andere accupolen in contact komen en kortsluiting veroorzaken. Houd de lokale transportvoorschriften voor accu's in acht.
  • Accu's mogen niet per post worden verzonden. Neem contact op met een transportonderneming als u onbeschadigde accu's wilt verzenden.
  • Controleer het product en de accu's altijd voor het gebruik alsmede voor en na langer transport op beschadigingen.
Opslag van accu-gereedschap en accu's
    WAARSCHUWING
    Onbedoelde beschadiging door een defecte accu of door lekkende accu's !
  • Bewaar het product altijd zonder aangebrachte accu's!
  • Product en accu's koel en droog opslaan. Neem de temperatuurgrenzen in acht die in de technische gegevens aangegeven zijn.
  • Accu's niet op de acculader bewaren. De accu na het opladen altijd van de acculader verwijderen.
  • Accu's nooit in de zon, op warmtebronnen of achter glas opslaan.
  • Bewaar het product en de accu's buiten bereik van kinderen en onbevoegde personen.
  • Controleer het product en de accu's altijd voor het gebruik alsmede voor en na langere opslag op beschadigingen.

Hulp bij storingen

Bij storingen die niet in deze tabellen zijn aangegeven of die niet zelf kunnen worden verholpen, kunt u zich tot onze Hilti Service wenden.
Storing
Mogelijke oorzaak
Remedie
Product kan niet worden ingeschakeld.
Accu ontladen
  • Vervang de accu of laad de lege accu op.
Accu niet volledig aangebracht.
  • Vergrendel de accu met een hoorbare klik.
Accu vergrendelt niet met een hoorbare "klik".
Vergrendelnok van de accu is vervuild.
  • Reinig de vergrendelnok en breng de accu weer aan.
Image alternative
Meetgereedschap te warm of te koud.
Meetgereedschap te warm of te koud. Het meetgereedschap schakelt na korte tijd uit.
  • Laat het meetgereedschap acclimatiseren.
  • Schakel het meetgereedschap vervolgens weer in.
Image alternative
Accu te warm of te koud.
Accu te warm of te koud. Het meetgereedschap schakelt na korte tijd uit.
  • Laat de accu op temperatuur komen of verwissel de accu.
  • Schakel het meetgereedschap vervolgens weer in.
Image alternative
Geheugen vol / defect.
Beeldgeheugen vol.
  • Zet de afbeeldingen zo nodig op een ander geheugenmedium (PC). Wis vervolgens de afbeeldingen in het interne geheugen.
Beeldgeheugen defect.
  • Formatteer het interne geheugen, door alle beelden te wissen. Indien het probleem blijft bestaan, wendt u zich tot de Hilti Service.
Image alternative
Meetgereedschap kan niet met een pc worden verbonden.
Meetgereedschap wordt door de PC niet herkend.
  • Controleer of de driver op uw computer actueel is. Mogelijk is een nieuwere versie van het besturingssysteem op de computer noodzakelijk.
USB-aansluiting of USB-kabel defect.
  • Controleer de verbinding met een andere USB-kabel.
  • Controleer of het meetgereedschap met een andere computer verbonden kan worden.
  • Indien het probleem blijft bestaan, wendt u zich tot de Hilti Service.
Image alternative
Knoopcel leeg.
Knoopcel leeg.
  • Vervang de knoopcel.
  • Bevestig de wissel.
Image alternative
Meetgereedschap defect.
Meetgereedschap defect.
  • Wendt u zich tot uw Hilti Service.

Recycling

WAARSCHUWING
Gevaar voor letsel door niet-vakkundige recycling! Gevaren voor de gezondheid als gevolg van uittredende gassen of vloeistoffen.
  • Verzend of verstuur geen beschadigde accu's!
  • Dek de aansluitingen met een niet-geleidend materiaal af, om kortsluiting te vermijden.
  • Recycle defecte accu's zo, dat ze niet in handen van kinderen kunnen belanden.
  • Lever de accu in bij uw Hilti Store of neem contact op met een verantwoordelijk afvalverwerkingsbedrijf.
Image alternative Hilti producten zijn voor een groot deel vervaardigd uit materialen die kunnen worden gerecycled. Voor recycling is een juiste materiaalscheiding noodzakelijk. In een groot aantal landen neemt Hilti uw oude apparaat voor recycling terug. Vraag hiernaar bij de klantenservice van Hilti of bij uw verkoopadviseur.
Image alternative
  • Geef elektrisch gereedschap, elektronische apparaten en accu's niet met het huisvuil mee!

Fabrieksgarantie

  • Neem bij vragen over de garantievoorwaarden contact op met uw lokale Hilti -dealer.

FCC-aanwijzing (van toepassing in de USA)/IC-aanwijzing (van toepassing in Canada)

Dit apparaat is tijdens testen binnen de limieten gebleven die in alinea 15 van de FCC-bepalingen voor digitale apparaten van klasse B zijn vastgelegd. Deze grenswaarden voorzien in een toereikende bescherming tegen storende straling bij de installatie in woongebieden. Dit soort apparaten genereert en gebruikt hoge frequenties en kan deze frequenties ook uitstralen. Wanneer ze niet volgens de instructies worden geïnstalleerd en gebruikt, kunnen ze daarom leiden tot storingen bij de radio-ontvangst.
Er kan echter niet worden gegarandeerd dat zich bij bepaalde installaties geen storingen kunnen voordoen. Indien dit apparaat storingen bij de radio- of televisieontvangst veroorzaakt, wat kan worden vastgesteld door het uit- en vervolgens weer inschakelen van het apparaat, is de gebruiker verplicht de storingen door middel van de volgende maatregelen op te heffen:
  • Richt de ontvangstantenne opnieuw uit of verplaats deze.
  • De afstand tussen het apparaat en de ontvanger vergroten.
  • Het apparaat op een stopcontact van een stroomkring aansluiten die niet overeenkomt met die van de ontvanger.
  • Vraag uw leverancier of een ervaren radio- of televisietechnicus om hulp.
Dit gereedschap voldoet aan paragraaf 15 van de FCC-bepalingen en RSS‑210 van de ISED.
Voor de ingebruikneming moet aan de twee volgende voorwaarden zijn voldaan:
  • Dit apparaat mag geen schadelijke straling veroorzaken.
  • Het apparaat moet alle stralingen opnemen, inclusief stralingen die voor een ongewenste werking zorgen.
Veranderingen of modificaties die niet uitdrukkelijk door Hilti zijn toegestaan, kunnen het recht van de gebruiker om het apparaat in bedrijf te nemen beperken.
Responsible party
Hilti, Inc.
7250 Dallas Parkway, Suite 1000
US-Plano, TX 75024
www.hilti.com

Meer informatie

Toebehoren, systeemproducten en meer informatie over uw product vindt u hier.

RoHS (richtlijn voor het beperken van het gebruik van gevaarlijke stoffen)
Image alternative
Deze tabel geldt voor de markt China.
Image alternative
Deze tabel is geldig voor de markt Taiwan.

Hilti Li‑ion-accu's

Aanwijzingen voor de veiligheid en het gebruikIn deze documentatie wordt het begrip accu gebruikt voor oplaadbare Hilti Li-ion-accu's, waarin meerdere Li-ion=cellen aaneengesloten zijn. Ze zijn bestemd voor Hilti elektrisch gereedschap en mogen alleen in combinatie hiermee worden gebruikt. Gebruik alleen originele Hilti accu's!
BeschrijvingHilti accu's zijn met celmanagement- en celbeveiligingssystemen uitgerust.
De accu's bestaan uit cellen, die lithium-ion opslagmaterialen bevatten, die een hoge specifieke energiedichtheid mogelijk maken. Li-ion-cellen hebben een zeer gering geheugeneffect, maar zijn ze zeer gevoelig voor geweld, diepe ontlading of hoge temperaturen.
De voor Hilti accu's toegestane producten vindt u in uw Hilti Store of onder: www.hilti.group
Veiligheid
  • Neem de volgende veiligheidsvoorschriften voor het veilige gebruik van Li‑ion-accu's in acht. Het niet in acht nemen kan tot huidirritaties, ernstige corrosief letsel, chemische brandwonden, brand en/of explosies leiden.
  • Behandel accu's zorgvuldig, om beschadigingen te vermijden en om het ontsnappen van vloeistoffen te voorkomen die uiterst schadelijk voor de gezondheid zijn!
  • Accu's mogen in geen geval worden gemodificeerd of gemanipuleerd!
  • De accu's mogen niet uit elkaar worden genomen, ineengedrukt, tot boven 80 °C worden verhit of worden verbrand.
  • Gebruik of laad geen accu's op, die een klap hebben gekregen of op een andere manier beschadigd zijn. Controleer uw accu's regelmatig op tekenen van beschadigingen.
  • Gebruik nooit gerecyclede of gerepareerde accu's.
  • Gebruik de accu of een accu-aangedreven elektrisch gereedschap nooit als slaggereedschap.
  • Stel accu's nooit bloot aan direct zonlicht, verhoogde temperaturen, vonken of open vuur. Dit kan tot explosies leiden.
  • Raak de accupolen niet aan met uw vingers, gereedschap, sieraden of andere elektrisch geleidende voorwerpen. Dit kan de accu beschadigen en materiële schade en letsel veroorzaken.
  • Stel de accu's niet bloot aan regen, vocht en vloeistoffen. Binnendringend vocht kan kortsluiting, elektrische schokken, brandwonden, brand en explosies veroorzaken.
  • Gebruik alleen de voor dit type accu bedoelde acculaders en elektrische gereedschappen. Neem daarbij de informatie in de betreffende handleidingen in acht.
  • Gebruik of bewaar de accu niet in explosiegevaarlijke omgevingen.
  • Als de accu zo heet is dat hij niet kan worden vastgepakt, kan deze defect zijn. Plaats de accu op een overzichtelijke, niet brandbare plaats met voldoende afstand tot brandbare materialen. Laat de accu afkoelen. Als de accu na een uur nog steeds te heet is om aan te raken, dan is hij defect. Ga te werk volgens de aanwijzingen in het hoofdstuk Maatregelen bij accubrand .
Handelwijze bij beschadigde accu's
  • Neem altijd contact op met de Hilti Service, wanneer een accu beschadigd is.
  • Gebruik een accu niet wanneer er vloeistof uitlekt.
  • Vermijd bij lekkende vloeistof direct contact met de ogen en/of huid. Draag altijd werkhandschoenen en veiligheidsbril bij de omgang met accuvloeistof.
  • Gebruik een geschikt chemisch reinigingsmiddel om de weggelekte accuvloeistof te verwijderen. Neem de lokale reinigingsvoorschriften voor accuvloeistof in acht.
  • Plaats een defecte accu in een niet-brandbare bus en dek hem af met droog zand, krijtpoeder (CaCO3) of silicaat (vermiculiet). Sluit vervolgens het deksel luchtdicht af en houd de bus verwijderd van brandbare gassen, vloeistoffen of voorwerpen.
  • Lever de houder in bij uw Hilti Store of neem contact op met een verantwoordelijk afvalverwerkingsbedrijf. Houd de lokale transportvoorschriften voor beschadigde accu's in acht.
Handelwijze bij niet meer werkende accu's
  • Let op abnormale eigenschappen van accu's, zoals onjuist laden, abnormaal lange laadtijden, merkbaar capaciteitsverlies, ongebruikelijke LED-activiteiten of weglekkende vloeistoffen. Dit zijn indicaties voor een intern probleem.
  • Als u een intern accuprobleem vermoedt, neem dan contact op met de Hilti Service.
  • Als de accu niet meer werkt, de accu niet meer kan worden opgeladen of er vloeistof uit lekt, moet u deze afvoeren. Zie het hoofdstuk Onderhoud en recycling .
Maatregelen bij accubrand
    WAARSCHUWING
    Gevaar door accubrand! Een brandende accu stoot gevaarlijke en explosieve vloeistoffen en dampen uit, die corrosief letsel, brandwonden of explosies kunnen veroorzaken.
  • Draag uw persoonlijke veiligheidsuitrusting wanneer u een accubrand bestrijdt.
  • Zorg voor voldoende ventilatie, zodat gevaarlijke en explosieve dampen kunnen ontsnappen.
  • Verlaat bij intensieve rookontwikkeling direct de ruimte.
  • Neem bij irritaties van de luchtwegen contact op met een arts.
  • Bel de brandweer voordat u een bluspoging start.
  • Bestrijd accubranden alleen met water vanaf een zo groot mogelijke afstand. Poederblussers en blusdekens werken niet bij Li-ion-accu's. Omgevingsbranden kunnen met gangbare blusmiddelen worden bestreden.
  • Probeer niet om grote hoeveelheden brandende accu's te verplaatsen. Verwijder niet betrokken materialen uit de directe omgeving om zo de betrokken accu's te isoleren.
In geval van een niet afkoelende, rokende of brandende accu:
  • Neem deze op een schep en gooi deze in een emmer met water. Door de koelende werking van water wordt het overslaan van een brand op accucellen, die nog niet de ontstekingskritische temperatuur bereikt hebben, gereduceerd.
  • Laat de accu gedurende minstens 24 uur in de emmer, tot deze volledig is afgekoeld.
  • Zie het hoofdstuk Handelwijze bij beschadigde accu's .
Informatie bij transport en opslag
  • Omgevingstemperatuur bij gebruik tussen -17 °C en +60 °C / 1 °F en 140 °F.
  • Opslagtemperatuur tussen -20 °C en +40 °C / -4 °F en 104 °F.
  • Accu's niet op de acculader bewaren. De accu na het opladen altijd van de acculader verwijderen.
  • Accu's zo koel en zo droog mogelijke opslaan. Een koele opslag verhoogt de acculevensduur. Bewaar accu's nooit in de zon, op een verwarming of achter een raam.
  • Accu's mogen niet per post worden verzonden. Neem contact op met een transportonderneming als u onbeschadigde accu's wilt verzenden.
  • Transporteer de accu's nooit zonder verpakking. Tijdens het transport moeten de accu's tegen overmatige schokken en trillingen worden beschermd en van alle geleidende materialen of andere accu's worden geïsoleerd, zodat ze niet met andere accupolen in contact komen en kortsluiting veroorzaken. Houd de lokale transportvoorschriften voor accu's in acht.
Onderhoud en recycling
  • Houd de accu schoon en vrij van olie en vet. Vermijd onnodig stof of vuil op de accu. Reinig de accu met een droge, zachte penseel of een schone, droge doek.
  • Gebruik de accu nooit met verstopte ventilatiesleuven. Reinig de ventilatiesleuven voorzichtig met een droge, zachte borstel.
  • Voorkom dat er vreemd materiaal in het binnenwerk binnendringt.
  • Laat geen vocht de accu binnendringen. Als vocht in de accu binnengedrongen is, behandelt u de accu als een beschadigde accu en isoleert u deze in een niet-brandbaar reservoir.
  • Zie het hoofdstuk Handelwijze bij beschadigde accu's .
  • Door onjuiste recycling kunnen gevaren voor de gezondheid als gevolg van uittredende gassen of vloeistoffen ontstaan. Lever de accu in bij uw Hilti Store of neem contact op met een verantwoordelijk afvalverwerkingsbedrijf. Houd de lokale transportvoorschriften voor beschadigde accu's in acht.
  • Geef accu's niet met het huisvuil mee.
  • Recycle defecte accu's zo, dat ze niet in handen van kinderen kunnen belanden. Dek de aansluitingen met een niet-geleidend materiaal af, om kortsluiting te vermijden.