Taal

PS 85

Originele handleiding

Informatie over de handleiding

Bij deze handleiding

  • Lees voor ingebruikname deze handleiding door. Dit is vereist voor veilig werken en storingsvrij gebruik.
  • De veiligheidsinstructies en waarschuwingsaanwijzingen in deze handleiding en op het product in acht nemen.
  • De handleiding altijd bij het product bewaren en het product alleen met deze handleiding aan andere personen doorgeven.

Verklaring van de tekens

Waarschuwingsaanwijzingen

Waarschuwingsaanwijzingen waarschuwen voor gevaren bij de omgang met het product. De volgende signaalwoorden worden gebruikt:
GEVAAR
GEVAAR !
  • Voor een direct dreigend gevaar dat tot ernstig letsel of tot de dood leidt.
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING !
  • Voor een mogelijke gevaar dat tot ernstig letsel of tot de dood kan leiden.
ATTENTIE
ATTENTIE !
  • Voor een eventueel gevaarlijke situatie die tot letsel of tot materiële schade kan leiden.

Symbolen in de handleiding

De volgende symbolen worden in deze handleiding gebruikt:
Image alternative Handleiding in acht nemen
Image alternative Gebruikstips en andere nuttige informatie
Image alternative Omgang met recyclebare materialen
Image alternative Elektrisch gereedschap en accu 's niet met het huisvuil meegeven
Image alternative Hilti Li-ion accu
Image alternative Hilti acculader

Symbolen in afbeeldingen

De volgende symbolen worden in afbeeldingen gebruikt:
Image alternative Deze cijfers verwijzen naar de betreffende afbeelding aan het begin van deze handleiding.
Image alternative De nummering in de afbeeldingen geeft de volgorde van de arbeidsstappen weer en kan van de arbeidsstappen in de tekst afwijken.
Image alternative Positienummers worden gebruikt in de afbeelding Overzicht en verwijzen naar de nummers van de legenda in het hoofdstuk Productoverzicht .
Image alternative Dit teken vraagt om uw bijzondere aandacht bij de omgang met het product.

Productafhankelijke symbolen

Symbolen op het product

De volgende symbolen kunnen op het product worden gebruikt:
Image alternative SD-kaart
Image alternative USB
Image alternative Het apparaat ondersteunt NFC-technologie die compatibel is met iOS- en Android-platforms.
Image alternative Gebruikte Hilti Li-ion-accu typeserie. De gegevens in het hoofdstuk Correct gebruik in acht nemen.
Image alternative Li‑ion-accu
Image alternative Indien op het product aanwezig, dan is het product door deze certificeringsinstantie volgens de geldende normen gecertificeerd voor de markten USA en Canada.

Productinformatie

Image alternative producten zijn bestemd voor de professionele gebruiker en mogen alleen door geautoriseerd, vakkundig geschoold personeel bediend, onderhouden en gerepareerd worden. Dit personeel moet speciaal op de hoogte zijn gesteld van de mogelijke gevaren. Het product en zijn hulpmiddelen kunnen gevaar opleveren als ze door ongeschoolde personen op ondeskundige wijze of niet volgens de voorschriften worden gebruikt.
De typeaanduiding en het serienummer staan op het typeplaatje.
  • Voer het serienummer in de volgende tabel in. De productinformatie is nodig bij vragen aan onze dealers of service-centers.
    Productinformatie
    Wandscanner
    PS 85
    Generatie
    01
    Serienr.

Conformiteitsverklaring

Image alternative
Als de uitsluitend verantwoordelijke voor het hier beschreven product verklaart de fabrikant dat het voldoet aan de geldende voorschriften en normen.
De technische documentatie is hier te vinden:
Hilti Entwicklungsgesellschaft mbH | Zulassung Geräte | Hiltistraße 6 | 86916 Kaufering, DE

Veiligheid

Algemene veiligheidsinstructies meetgereedschappen

Image alternative WAARSCHUWING! Lees alle aanwijzingen en veiligheidsvoorschriften. Het meetgereedschap kan gevaar opleveren wanneer deze op ondeskundige wijze wordt gebruikt. Wanneer de volgende aanwijzingen en veiligheidsvoorschriften niet in acht worden genomen, kan dit schade aan het meetgereedschap en/of ernstig letsel tot gevolg hebben.
Bewaar alle veiligheidsinstructies en voorschriften goed.
Veiligheid op de werkplek
  • Houd uw werkgebied schoon en goed verlicht. Een rommelig of onverlicht werkgebied kan tot ongevallen leiden.
  • Werk niet met het product in een explosieve omgeving waarin zich brandbare vloeistoffen, gassen of stof bevinden.
  • Houd kinderen en andere personen tijdens het gebruik van het product uit de buurt.
  • Gebruik het product alleen binnen de vastgestelde toepassingsgrenzen.
  • Neem de landspecifieke voorschriften ter voorkoming van ongevallen in acht.
Elektrische veiligheid
  • Houd het product uit de buurt van regen en vocht. Binnendringend vocht kan kortsluiting, elektrische schokken, brandwonden of explosies veroorzaken.
  • Veeg het product droog, alvorens het in de transportcontainer te plaatsen.
Veiligheid van personen
  • Wees alert, let goed op wat u doet en ga met verstand te werk bij het gebruik van een meetgereedschap. Gebruik geen meetgereedschap wanneer u moe bent of onder invloed bent van drugs, alcohol of medicijnen. Een moment van onoplettendheid bij het gebruik van het meetgereedschap kan tot ernstig letsel leiden.
  • Neem geen ongewone lichaamshouding aan. Zorg ervoor dat u stevig staat en steeds in evenwicht blijft.
  • Draag een persoonlijke veiligheidsuitrusting. Het dragen van een persoonlijke veiligheidsuitrusting vermindert het risico op letsel.
  • Maak geen veiligheidsinrichtingen onklaar en verwijder geen instructie- en waarschuwingsopschriften.
  • Voorkom per ongeluk inschakelen. Zorg ervoor dat het meetgereedschap is uitgeschakeld, voordat u de accu aanbrengt, of het gereedschap optilt of draagt.
  • Gebruik het product en de toebehoren overeenkomstig deze aanwijzingen en zoals voor dit speciale apparaattype is voorgeschreven. Let daarbij op de arbeidsomstandigheden en de uit te voeren werkzaamheden. Het gebruik van producten voor andere dan de voorziene toepassingen kan tot gevaarlijke situaties leiden.
  • Waak voor een foutief gevoel van veiligheid, negeer de veiligheidsregels voor meetgereedschap niet, ook niet als u na veelvuldig gebruik met het meetgereedschap vertrouwd bent. Achteloos handelen kan binnen een fractie van een seconden leiden tot ernstig letsel.
  • Het meetgereedschap mag niet in de buurt van medische apparatuur worden gebruikt.
Gebruik en hantering van het meetgereedschap
  • Gebruik het product en de toebehoren alleen in een technisch optimale staat.
  • Bewaar niet-gebruikte meetgereedschappen buiten bereik van kinderen. Laat het product niet gebruiken door personen die er niet mee vertrouwd zijn en deze aanwijzingen niet hebben gelezen. Meetgereedschappen zijn gevaarlijk wanneer deze door onervaren personen worden gebruikt.
  • Verzorg meetgereedschappen zorgvuldig. Controleer of bewegende delen foutloos functioneren en niet vastklemmen en of onderdelen gebroken of zodanig beschadigd zijn dat de werking van het meetgereedschap nadelig wordt beïnvloed. Laat beschadigde delen repareren voordat u het meetgereedschap gebruikt. Veel ongevallen hebben hun oorzaak in slecht onderhouden meetgereedschappen.
  • Het product mag in geen geval worden gemodificeerd of gemanipuleerd. Veranderingen of modificaties die niet uitdrukkelijk door Hilti zijn toegestaan, kunnen het recht van de gebruiker om het product in bedrijf te nemen beperken.
  • Vóór belangrijke metingen of en na een val of andere mechanische inwerkingen is blootgesteld, dient u de nauwkeurigheid van het meetgereedschap te controleren.
  • De meetresultaten kunnen door bepaalde omgevingsparameters worden beïnvloed. Daartoe behoren bijv. de aanwezigheid van apparaten die sterke magnetische of elektromagnetische velden opwekken, trillingen en temperatuurveranderingen.
  • Snel wijzigende meetomstandigheden kunnen het meetresultaat negatief beïnvloeden.
  • Wanneer het product vanuit een zeer koude in een warme omgeving wordt gebracht, of omgekeerd, dient u het product voor gebruik te laten acclimatiseren. Grote temperatuurverschillen kunnen tot storingen en onjuiste meetresultaten leiden.
  • Zorg er bij het gebruik van adapters en toebehoren voor dat de toebehoren correct bevestigd zijn.
  • Hoewel het meetgereedschap ontwikkeld is voor de zware omstandigheden op bouwterreinen, dient u het evenals andere optische en elektrische producten (verrekijker, bril, fotocamera) met zorg te behandelen.
  • Houd de voorgeschreven bedrijfs- en opslagtemperaturen aan.

Aanvullende veiligheidsvoorschriften

Veiligheid van personen
  • Houd het apparaat uit de buurt van alle soorten implantaten.
  • Neem de landspecifieke voorschriften ter voorkoming van ongevallen in acht.
  • Gebruik het meetgereedschap niet om mensen of dieren te onderzoeken.
  • Het apparaat mag niet in de nabijheid van zwangere vrouwen en mensen met pacemakers worden gebruikt.
Elektrische veiligheid
  • Verwijder de accu voor het opbergen.
Gebruik en hantering van het meetgereedschap
  • Controleer voor gebruik de voorinstellingen van het meetgereedschap en de instellingen die u zelf hebt uitgevoerd.
  • Na het inschakelen en tijdens het werken altijd de informatie en waarschuwingsmeldingen op het display in acht nemen.
  • Houd de onderzijde van de scanner en de wielen schoon, omdat dit invloed kan hebben op de meetnauwkeurigheid.
  • In het sensorbereik op de achterzijde van het meetgereedschap geen stickers of identificatieplaatjes aanbrengen. Met name metalen plaatjes beïnvloeden de meetresultaten.
  • Houd tijdens het scanproces altijd alle vier de wielen op de ondergrond. Beweeg niet over treden of randen.
  • Houd het meetgereedschap tijdens het scannen uitsluitend bij de hiervoor bestemde handgreep vast om de meting niet te beïnvloeden.
  • Draag tijdens het scannen geen handschoenen en zorg voor voldoende aarding. Bij onvoldoende aarding kan het herkennen van materialen (ook de herkenning van spanningvoerende leidingen) worden beïnvloed.
  • Beweeg het meetapparaat altijd op exact gelijke wijze heen en weer.
  • Boor niet op plaatsen waar het meetgereedschap objecten heeft gevonden. Houd ook rekening met de boordiameter en reken altijd een geschikte veiligheidsfactor mee.
  • Gebruik het meetgereedschap niet voor het opsporen van kritieke objecten, zoals dragende structuurelementen, hoogspanningsleiden, gas- of dampleidingen, hogedrukleidingen en vergelijkbare objecten.
  • Vertrouw nooit alleen op het meetgereedschap. Controleer de meetresultaten bovendien via andere informatiebronnen, controlemetingen en zo nodig testboringen.
  • Zorg ervoor dat de handlus stevig bevestigd is. Controleer het bevestigingspunt van de handlus voor het gebruik altijd op eventuele beschadigingen.
  • Gevaar voor letsel door vallend gereedschap en/of toebehoren. Gebruik uitsluitend de meegeleverde handlus.
  • Draag het meetgereedschap alleen bij de hiervoor bestemde handgreep. Houd de handgreep droog, schoon en vrij van olie en vet.
  • Houd het display schoon en goed afleesbaar. Veeg het display alleen met een schone en niet krassende doek schoon.
  • De meetresultaten kunnen door bepaalde omgevingsparameters worden beïnvloed. Daartoe behoren bijv. de aanwezigheid van apparaten die sterke magnetische of elektromagnetische velden opwekken, vocht, metalen bouwmaterialen, aluminium isolatiefolie, laminaten, ondergronden met holle ruimten en geleidend behang of plavuizen. Daarom voor het boren, zagen of frezen in ondergronden ook andere informatiebronnen in acht nemen (bijv. bouwtekeningen).
  • Vermijd tijdens het scannen de aanwezigheid van apparaten die sterke elektrische, magnetische of elektromagnetische velden uitzenden (bijvoorbeeld mobiele telefoons). Deactiveer zo mogelijk bij alle apparaten waarvan de straling de meting kan beïnvloeden de betreffende functies, of schakel de apparaten uit.
  • Het meetgereedschap mag zonder voorafgaande toestemming niet in de buurt van militaire instellingen, luchthavens, in vliegtuigen of radio-astronomische instellingen worden gebruikt.
  • Na een val of andere mechanische invloeden dient u de nauwkeurigheid van het meetgereedschap te controleren. Laat het meetgereedschap in geval van beschadiging repareren bij een Hilti -servicestation.
  • Houd de voorgeschreven bedrijfs- en opslagtemperaturen aan.

Zorgvuldige omgang en gebruik van accu's

  • Neem de volgende veiligheidsvoorschriften voor het veilige gebruik van Li‑ion-accu's in acht. Het niet in acht nemen kan tot huidirritaties, ernstige corrosief letsel, chemische brandwonden, brand en/of explosies leiden.
  • Gebruik accu's alleen in een technisch optimale staat.
  • Behandel accu's zorgvuldig, om beschadigingen te vermijden en om het ontsnappen van vloeistoffen te voorkomen die uiterst schadelijk voor de gezondheid zijn!
  • Accu's mogen in geen geval worden gemodificeerd of gemanipuleerd!
  • De accu's mogen niet uit elkaar genomen, ineengedrukt, tot boven de 80 °C (176 °F) worden verhit of verbrand.
  • Gebruik of laad geen accu's op, die een klap hebben gekregen of op een andere manier beschadigd zijn. Controleer uw accu's regelmatig op tekenen van beschadigingen.
  • Gebruik nooit gerecyclede of gerepareerde accu's.
  • Gebruik de accu of een accu-aangedreven elektrisch gereedschap nooit als slaggereedschap.
  • Stel accu's nooit bloot aan direct zonlicht, verhoogde temperaturen, vonken of open vuur. Dit kan tot explosies leiden.
  • Raak de accupolen niet aan met uw vingers, gereedschap, sieraden of andere elektrisch geleidende voorwerpen. Dit kan de accu beschadigen en materiële schade en letsel veroorzaken.
  • Stel de accu's niet bloot aan regen, vocht en vloeistoffen. Binnendringend vocht kan kortsluiting, elektrische schokken, brandwonden, brand en explosies veroorzaken.
  • Gebruik alleen de voor dit type accu bedoelde acculaders en elektrische gereedschappen. Neem daarbij de informatie in de betreffende handleidingen in acht.
  • Gebruik of bewaar de accu niet in explosiegevaarlijke omgevingen.
  • Als de accu zo heet is dat hij niet kan worden vastgepakt, kan deze defect zijn. Plaats de accu op een overzichtelijke, niet brandbare plaats met voldoende afstand tot brandbare materialen. Laat de accu afkoelen. Als de accu na een uur nog steeds te heet is om aan te raken, dan is hij defect. Neem contact op met de Hilti Service of lees het document "Aanwijzingen voor de veiligheid en het gebruik van Hilti Li-ion accu's".
    Neem de speciale richtlijnen in acht die voor het transport, de opslag en het gebruik van Li-ion-accu's gelden.
    Lees de aanwijzingen voor de veiligheid en het gebruik van Hilti Li-ion accu's, die u door het scannen van de QR-code aan het einde van deze handleiding vindt.

Zorgvuldige omgang met en gebruik van knoopcellen

  • Nooit knoopcellen inslikken. Inslikken van een knoopcel kan binnen 2 uur leiden tot ernstige inwendige brandwonden en tot de dood.
  • Zorg ervoor dat knoopcellen niet in handen van kinderen komen. Wanneer wordt vermoed dat een knoopcel is ingeslikt of in een andere lichaamsopening terecht is gekomen, direct naar een arts gaan.
  • Let bij het vervangen van de knoopcel erop dat deze op de juiste wijze wordt vervangen. Hierbij is sprake van explosiegevaar.
  • Gebruik alleen de in deze handleiding vermelde knoopcellen. Gebruik geen andere knoopcellen of een andere energiebron.
  • Probeer niet om knoopcellen weer op te laden en sluit knoopcellen niet kort. De knoopcel kan lek worden, exploderen, in brand vliegen en personen verwonden.
  • Verwijder ontladen knoopcellen op correcte wijze en voer ze af. Ontladen knoopcellen kunnen lek worden en daardoor het product beschadigen of personen verwonden.
  • Oververhit de knoopcel niet en gooi hem niet in het vuur. De knoopcel kan lek worden, exploderen, in brand vliegen en personen verwonden.
  • Knoopcellen niet beschadigen en knoopcellen niet demonteren. De knoopcel kan lek worden, exploderen, in brand vliegen en personen verwonden.
  • Een beschadigde knoopcel niet in contact met water brengen. Weglekkend lithium kan in combinatie met water waterstof vormen en daarmee tot een brand, een explosie of tot letsel aan personen leiden.

Beschrijving

Productoverzicht

Image alternative
  1. Wiel
  2. Markeerkerf boven
  3. Display
  4. Markeerkerf links / rechts
  5. Bedieningspaneel
  6. Handgreep
  7. Schroef knoopcelhouder
  8. Knoopcelhouder
  9. Accu-ontgrendelingstoets
  10. Accu
  11. Accu-laadtoestandsaanduiding
  12. Micro-SD-kaartsleuf
  13. USB-bus, type C
  14. Sensorbereik
  15. Oog
  16. Functietoets links
  17. Pijltoetsen
  18. Start-/stop toets
  19. Functietoets rechts
  20. Screenshot-toets
  21. Aan/uit-toets

Correct gebruik

Het beschreven product is een wandscanner. Het apparaat is bestemd voor de detectie van objecten zoals ferrometalen (wapeningsstaal), non-ferrometalen (koper, aluminium), houten balken, kunststof buizen, leidingen en kabels in droge ondergronden.
Deze apparaten mogen uitsluitend worden gebruikt door personen die beroepshalve in de bouwnijverheid werkzaam zijn.
Image alternative
  • Gebruik voor dit product alleen Hilti Li-ion-accu's van de typeserie B 12. Hilti adviseert voor dit product het gebruik van de in deze tabellen aangegeven accu's.
  • Gebruik voor deze accu's alleen Hilti acculaders van de hier genoemde typeseries.

Standaard leveringsomvang

Wandscanner, USB-kabel, handleiding
Andere voor uw product vrijgegeven systeemproducten vindt u in uw Hilti Store , of onder: www.hilti.group

Overzicht van de meetmodi

Het meetgereedschap beschikt over de volgende meetmodi:
  • Lokalisering van objecten voor het lokaliseren van objecten in wanden, vloeren en plafonds.
  • Lekdetectie voor het lokaliseren van lekkages.
  • Afstandsmeting voor het meten van afstanden.
De modus kan in het menupunt meetmodus worden gekozen.

Technische gegevens

Alle vermelde gegevens zijn op speciale testopstellingen, de meeste in laboratoria, gemeten. Als gevolg van additieven in het basismateriaal, wijzigingen de omgevingsomstandigheden of bijzonderheden van de geregistreerde objecten (bijv. gebogen objecten), kunnen de meetprestaties aanzienlijk van de aangegeven waarden afwijken (zie ook hoofdstuk Aanvullende veiligheidsvoorschriften). Onze standaard laboratoriumomstandigheden zijn:
  • Temperatuur: 20 °C
  • Relatieve luchtvochtigheid: 36,5%
  • Sterkteklasse beton: C 50⁄60
Maximale detectiediepte in droog beton
200 mm
(7,9 in)
Detectiediepte voor absoluut betrouwbare resultaten in droog beton
Metalen objecten
≤ 85 mm
(≤ 3,3 in)
Andere objecten
≤ 80 mm
(≤ 3,1 in)
Detectiediepte houten balken in interieurafwerkingwanden
38 mm
(1,5 in)
Detectiediepte metalen objecten in jong beton
60 mm
(2,4 in)
Detectiediepte objecten in andere ondersteunde wandtypen
80 mm
(3,1 in)
Nauwkeurigheid van de weergegeven objectdiepte (exclusief toepassingsafhankelijke afwijking)
In droog beton
±5 mm
(±0,2 in)
In jong beton
±10 mm
(±0,4 in)
Meetnauwkeurigheid van het midden van het object
±5 mm
(±0,2 in)
Minimumafstand van twee naast elkaar gelegen objecten
40 mm
(1,6 in)
Meetnauwkeurigheid afstandsmeting
±10 mm / 1 m
(±0,4 in / 3 ft)
Frequentie radarsensor
1,8 GHz … 5,7 GHz
Maximum zendvermogen radarsensor
0,00001 mW
Frequentie inductieve sensor
48 kHz … 52 kHz
Maximale magnetische veldsterkte (bij 10 m)
20 dBµA/m
Maximale gebruikshoogte boven referentiehoogte
2.000 m
(6.561 ft - 10 in)
Maximale relatieve luchtvochtigheid
90%
Maximale relatieve luchtvochtigheid voor de herkenning van spanningvoerende objecten
50%
Vervuilingsgraad overeenkomstig IEC 61010-1
2
Typische bedrijfsduur met B 12/2.6-accu
≈ 6 h
Knoopcel
CR2032 (3 V lithium batterij)
Levensduur knoopcel
circa 36 maanden
Veiligheidsklasse
IP 5X
Afmetingen (lengte x breedte x hoogte), zonder accu
264 mm x 115 mm x 100 mm
(10,4 in x 4,5 in x 3,9 in)
Gewicht overeenkomstig EPTA-Procedure 01 zonder accu
0,57 kg
(1,26 lb)
Omgevingstemperatuur bij gebruik
−10 ℃ … 50 ℃
(14 ℉ … 122 ℉)
Opslagtemperatuur
−20 ℃ … 70 ℃
(−4 ℉ … 158 ℉)

Accu

Accuspanning
10,8 V
Omgevingstemperatuur bij gebruik
−17 ℃ … 60 ℃
(1 ℉ … 140 ℉)
Opslagtemperatuur
−20 ℃ … 40 ℃
(−4 ℉ … 104 ℉)
Accutemperatuur bij beginnen opladen
−10 ℃ … 45 ℃
(14 ℉ … 113 ℉)

Bediening

De veiligheidsinstructies en waarschuwingsaanwijzingen in deze documentatie en op het product in acht nemen.

Accu laden

  1. Lees vóór het opladen de handleiding van de acculader door.
  2. Let erop dat de contacten van de accu en de acculader schoon en droog zijn.
  3. Laad de accu op met een vrijgegeven acculader.

Accu aanbrengen

WAARSCHUWING
Gevaar voor letsel door kortsluiting of door een vallende accu!
  • Zorg ervoor dat de contacten van de accu en de contacten van het product schoon zijn voordat u de accu aanbrengt.
  • Zorg ervoor dat de accu altijd correct vergrendeld is.
  1. Laad de accu voor het eerste gebruik volledig op.
  2. Schuif de accu in het product tot hij hoorbaar vergrendelt.
  3. Controleer of de accu correct bevestigd is.

Accu verwijderen

  1. Druk de ontgrendelingstoets van de accu in.
  2. Trek de accu uit het product.

Handlus monteren

WAARSCHUWING
Gevaar voor letsel door verkeerde bevestiging van een gereedschapbeveiligingskoord! Het product kan vallen.
  • Bevestig geen gereedschapbeveiligingskoord aan het oog en/of de handlus.
  1. Trek de dunne lus van de handlus door het oog aan de onderkant van het product.
  2. Voer de brede lus door de dunne lus en trek de handlus aan.

Meetgereedschap inschakelen / uitschakelen

Controleer vóór het inschakelen van het meetgereedschap dat het sensorbereik niet vochtig is. Droog het meetgereedschap zo nodig met een doek af.
  1. Druk de aan/uit-toets of de start/stop-toets in om het meetgereedschap in- of uit te schakelen.
    • Buiten de bedrijfstemperatuur verschijnt er een foutmelding en wordt het meetgereedschap automatisch uitgeschakeld. Laat het meetgereedschap afkoelen of opwarmen en schakel het daarna opnieuw in.
    Het meetgereedschap schakelt zichzelf automatisch volledig uit als het 5 minuten niet gebruikt wordt. De lengte van de tijd tot de deactivering kunt u in het hoofdmenu wijzigen.
  2. Druk op de aan/uit-toets om het meetgereedschap uit te schakelen.

Menu

Navigeren in het menu

De functietoetsen links en rechts zijn afhankelijk van de beeldschermweergave aan verschillende functies gekoppeld. Deze worden op het display direct boven de betreffende functietoets grafisch weergegeven.
  1. Om het menu te openen, de functietoets links indrukken.
  2. Om door een menu te scrollen drukt u op de pijltoetsen omhoog of omlaag.
  3. Om een geselecteerde menu-optie te bevestigen drukt u de start-/stop-toets in.
  4. Om naar het eerstvolgende hogere menu terug te keren drukt u de functietoets links in.
  5. Om het menu te verlaten drukt u de functietoets rechts in (in het submenu galerij niet beschikbaar).

Menupunten

Galerij U kunt opgeslagen beelden oproepen of door het indrukken van de functietoets rechts onder het prullenbaksymbool wissen.
Datafragmenten van de afbeeldingen blijven in het geheugen en kunnen worden gereconstrueerd. Voor het definitief wissen selecteert u Intern geheugen formatteren . Is een SD-kaart aangebracht, dan selecteert u eerst SD-kaart formatteren , verwijder dan de SD-kaart en formatteer vervolgens het interne geheugen. Als alternatief kunt u de afbeeldingen ook in het menu Apparaat-instellingen via Fabrieksinstellingen definitief wissen.
Meetmodus Stel de gewenste meetmodus in. Het meetgereedschap wisselt na de selectie direct in de geselecteerde meetmodus. In de meetmodus lokalisering van objecten kan bovendien het bij de geplande meting passende wandtype en het aanzicht van de meetresultaten worden vastgelegd.
Apparaatinstellingen
  • Duimstok: Schakel de duimstok voor de meetmodi voor lokalisering van objecten (met uitzondering van spotweergave) en lekdetectie in of uit. Met behulp van de duimstok kunt u bijvoorbeeld de afstand tussen objecthartlijnen bepalen. Druk de functietoets rechts in om de duimstok op nul te zetten.
  • Schermhelderheid : Stel de helderheid van de displayverlichting in.
  • Audio : Schakel het geluidssignaal in of uit. Bij ingeschakeld geluidssignaal klinkt bij elke druk op de toets en bij elk gevonden object onder het sensorbereik een geluidssignaal.
  • Start instellingen : Selecteer met welke instellingen (bijv. wandtype, aanzicht, duimstok) het meetgereedschap bij het inschakelen start. Kies tussen overname van de instellingen bij het laatste uitschakelen en een gepersonaliseerde basisinstelling (komt overeen met de actuele instellingen in het hoofdmenu).
  • Uitschakelen na... : Selecteer de tijd waarna het meetgereedschap automatisch uitschakelt als het niet wordt gebruikt.
  • Taal : Selecteer de op het display gebruikte taal.
  • Datum & tijd : Stel de datum en tijd voor de opslag van afbeeldingen in en selecteer het datum- en tijdformaat. Worden tijd en datum niet meer opgeslagen, vervang dan de knoopcel (zie "Knoopcel aanbrengen/vervangen (zie afbeelding D)", pagina 31).
  • Maateenheid : Selecteer de maateenheid voor de meetweergaven. (Niet in alle markten beschikbaar.)
  • Fabrieksinstellingen : U kunt alle menu-opties op fabrieksinstellingen terugzetten. Tegelijkertijd worden alle opgeslagen beelden definitief gewist.
Apparaatinformatie Hier vindt u informatie over het apparaat, zoals de geïnstalleerde softwareversie.

Contextgevoelige informatie en hulp

Wordt op het display het vraagtekensymbool boven de functietoets rechts weergegeven, dan wordt door het indrukken van de functietoets rechts contextgevoelige informatie en hulp weergegeven. Deze optie is beschikbaar bij het wijzigen van wandtype en aanzicht, in alle meetmodi voor de lokalisering van objecten en in de lekdetectie.

Meetresultaten opslaan / overdragen

Meetresultaten als afbeelding opslaan

In het objectaanzicht is een panorama-screenshot-functie beschikbaar. Hiermee kunt u meetresultaten (inclusief de objectdiepte bij elk weergegeven object) als afbeelding opslaan, om ze te documenteren of later te analyseren.
  1. Meet het gewenste gebied zoals gebruikelijk.
  2. Druk vervolgens de screenshot-toets in.
    • Bij aangebrachte micro-SD-kaart worden de afbeeldingen op de kaart opgeslagen. Anders worden de afbeeldingen in het interne geheugen van het meetgereedschap opgeslagen en kunnen deze via de USB-interface worden overgedragen.

Gegevensoverdracht via de USB-interface

De USB-interface dient uitsluitend de gegevensoverdracht. Accu's of andere apparaten kunnen hiermee niet worden opgeladen.
  1. Open de afdekking van de USB-bus.
  2. Verbind de USB-bus van het uitgeschakelde meetgereedschap via de USB-kabel met uw pc.
    Verbind het meetgereedschap via de USB-interface uitsluitend met een pc. Bij aansluiting op andere apparaten kan het meetgereedschap beschadigd worden.
  3. Schakel het meetgereedschap in.
  4. Open op uw pc de verkenner en kies het station Hilti PS 85 uit. De opgeslagen bestanden kunnen van het interne geheugen van het meetgereedschap gekopieerd, op uw PC verschoven of verwijderd worden.
  5. Zodra u het gewenste proces beëindigd hebt, verwijdert u het op de voorgeschreven manier.
    Meld het station altijd eerst uit het besturingssysteem van de pc af (hardware veilig verwijderen en media uitwerpen), omdat anders het interne geheugen van het meetgereedschap kan worden beschadigd.
  6. Schakel vervolgens het meetgereedschap uit met de aan-/uit-toets.
  7. Verwijder de usb-kabel en sluit de afdekking van de USB-bus ter bescherming tegen stof of spatwater.

Gegevensoverdracht via de micro-SD-kaart

Is een micro-SD-kaart in het meetgereedschap aangebracht, worden afbeeldingen bij het opslaan automatisch op de kaart opgeslagen, niet in het interne geheugen van het meetgereedschap.
Schakel het meetgereedschap uit voordat u de micro-SD-kaart verwijdert. De micro-SD-kaart kan anders beschadigd worden.
  1. Open de afdekking van de sleuf voor de micro-SD-kaart.
  2. Druk de micro-SD-kaart licht in het meetgereedschap, tot deze ontgrendelt.
  3. Trek de micro-SD-kaart uit de sleuf en verbind deze met uw pc. De opgeslagen bestanden kunnen gekopieerd, naar uw PC verplaatst of verwijderd worden.
  4. Plaats de micro-SD-kaart vervolgens weer in de sleuf. Let er bij het aanbrengen op de correcte plaatsing. Schuif de micro-SD-kaart zo ver in, tot hij vergrendelt.
  5. Sluit de afdekking van de kaartsleuf ter bescherming tegen stof of spatwater.

Software-update

Indien gewenst kunt u de software van het meetgereedschap actualiseren.
De laatste softwareversie kan via de volgende link worden gedownload: Download
  • Is de softwareversie actueler dan die van uw product, download dan het updatebestand.
  • Laad het update-bestand op de micro-SD-kaart.
  • Plaats de micro-SD-kaart in het meetgereedschap.
  • Schakel het meetgereedschap in.
  • Wanneer een nieuw, nog niet geïnstalleerd update-bestand wordt gevonden, start het update-proces automatisch.
  • Het update-proces wordt op het display weergegeven. Dit proces kan enkele minuten duren.
  • Na voltooiing van de updates wordt het meetgereedschap automatisch opnieuw gestart.
  • Hilti adviseert om het update-bestand vervolgens van de micro-SD-kaart te verwijderen.
    Schakel het meetgereedschap uit voordat u de micro-SD-kaart verwijdert.

Meetmodus lokalisering van objecten

Werkwijze

Met het meetgereedschap wordt de ondergrond van het sensorgedeelte gecontroleerd. Bevinden zich meerdere objecten boven elkaar in de wand, wordt op het display het object weergegeven dat het dichtst aan de oppervlakte ligt.
In de meetmodus lokalisering van objecten kan bovendien het bij de geplande meting passende wandtype en het aanzicht van de meetresultaten worden vastgelegd.

Detecteerbare objecten

Objecten die van een ander materiaal zijn dan de wand, worden herkend.
  • Kunststof buizen (bijv. kunststof waterleidingen met minstens 10 mm diameter, lege buizen met minstens 20 mm diameter in een massief omgevingsmateriaal)
  • Elektrische leidingen (ongeacht of ze spanningvoerend zijn of niet)
  • Driefase stroomleidingen (bijvoorbeeld naar een oven)
  • Laagspanningsleidingen (bijv. deurbel, telefoon, netwerk, Smart Home)
  • Metalen buizen, stangen, allerhande dragers (bijv. staal, koper, aluminium)
  • Wapeningsstaal
  • Houten balken
  • Holle ruimten

Speciale meetsituaties

    Ongunstige omstandigheden kunnen het meetresultaat nadelig beïnvloeden:
  • Meerlagige wandopbouwen.
  • Lege kunststof leidingen en houten balken in holle ruimten en lichte wanden.
  • Objecten die schuin in de wand lopen.
  • Metalen oppervlakken en vochtige plekken; Deze kunnen in een wand onder bepaalde omstandigheden (bijv. bij een hoog watergehalte) als objecten worden weergegeven. In acht nemen dat beton meerdere maanden nodig heeft om volledig te drogen.
  • Holle ruimten in een wand; Deze kunnen als objecten worden aangeduid.
  • Dicht bij apparaten die sterke magnetische of elektromagnetische velden opwekken, bijv. mobiele zendstations of generatoren.
Voordat u in de wand boort, zaagt of freest, dient u zich nog door andere informatiebronnen tegen gevaren te beschermen. Omdat de meetresultaten door omgevingsinvloeden of de eigenschappen van de wand beïnvloed kunnen worden, kan gevaar bestaan, hoewel de weergave geen object in het sensorbereik aangeeft.

Wandtypen

Wandtypen wijzigenStel voor de beste meetresultaten altijd het betreffende wandtype in. De meetdiepte is afhankelijk van het wandtype en bedraagt maximaal 85 mm (3,3 in).
  • Druk de linker of rechter pijltoets in, tot het gewenste wandtype wordt weergegeven.
  • Druk op de start-/stop-toets, om het wandtype te selecteren.
Wandtype metselwerk/universeelHet wandtype metselwerk/universeel is voor de meeste toepassingen in massief metselwerk of andere homogene materialen geschikt. Er worden kunststof en metalen objecten en elektrische en andere leidingen weergegeven. Holle ruimten in het metselwerk of lege kunststof leidingen met een diameter van minder dan 2 cm (0.8 in) worden eventueel niet weergegeven. Deze modus is het best geschikt voor homogene basismateriaalsoorten zoals kalkzandsteen of plavuizen.
Wandtype betonHet wandtype beton is voor gebruik op droog beton geschikt. Er worden kunststof en metalen objecten en elektrische en andere leidingen weergegeven. Lege kunststof leidingen met een diameter van minder dan 2 cm (0.8 in) worden eventueel niet weergegeven. Bij de selectie van het wandtype kunt u bovendien de maximale meetdiepte tussen 8 cm (3.1 in) en 20 cm (7.9  n) instellen.
Wandtype interieurafwerkingHet wandtype interieurafwerking is geschikt om houten balken, metalen profielen en elektrische en andere leidingen in interieurafwerkingwanden (hout, gipskarton etc.) te vinden. Gevulde kunststof leidingen en houten balken worden identiek weergegeven. Lege kunststof leidingen worden niet herkend. Wanneer u veel objecten dicht bij het oppervlak (0-2 mm (0-0.08 in) onder het oppervlak) identificeert, probeer dan met een tussenlaag (bijv. 1 cm (0.4 in) dik plexiglas) te werken.
Wandtype verticaal geperforeerde baksteenHet wandtype verticaal geperforeerde baksteen is speciaal geschikt voor toepassing in verticaal geperforeerde bakstenen. Verticaal geperforeerde bakstenen zijn bakstenen met veel kleine holle ruimten, die meestal loodrecht lopen. Er worden metalen objecten, elektrische en andere leidingen en watervoerende kunststof leidingen weergegeven. Holle ruimten of lege kunststof leidingen worden eventueel niet weergegeven.
Wandtype horizontaal geperforeerde baksteenHet wandtype horizontaal geperforeerde baksteen is speciaal geschikt voor toepassing in horizontaal geperforeerde bakstenen. Horizontaal geperforeerde bakstenen zijn bakstenen met enkele grote holle ruimten, die meestal horizontaal lopen. Er worden vlak liggende metalen objecten, elektrische en andere leidingen en watervoerende kunststof leidingen tot een maximale meetdiepte van 2 cm weergegeven. Holle ruimten of lege kunststof leidingen worden eventueel niet weergegeven. Om het meetresultaat te verbeteren scant u wanden van horizontaal geperforeerde bakstenen tevens met het wandtype verticaal geperforeerde baksteen. Let op plausibele en niet-plausibele objecten (geestvoorwerpen).
Wandtype jong betonHet wandtype jong beton is speciaal geschikt voor toepassingen in beton, dat nog niet volledig uitgehard en gedroogd is. Weergegeven worden metalen objecten, kunststof en metalen leidingen en elektrische leidingen. Onderscheid tussen spanningsvoerende en niet-spanningsvoerende leidingen is niet mogelijk. De maximale meetdiepte bedraagt 6 cm (2.4 in). In acht nemen dat beton meerdere maanden nodig heeft om volledig uit te harden en te drogen.

Weergave

Weergave wijzigen
  • Druk herhaaldelijk op de pijltoets omhoog of omlaag, tot het gewenste aanzicht wordt weergegeven.
  • Druk op de start-/stop-toets, om het aanzicht te selecteren.

Spotweergave

Image alternative
In de spotweergave wordt al een eerste meetresultaat weergegeven, zonder dat het meetgereedschap over de ondergrond wordt bewogen. Deze is daarom bijzonder geschikt voor metingen in hoeken of op krappe plaatsen. De maximale meetdiepte bedraagt 6 cm. Gevonden objecten worden indien mogelijk met materiaaleigenschap, maar zonder diepteweergave weergegeven.
Indien mogelijk dient u het meetgereedschap ook in de spotweergave over de ondergrond bewegen, om de beste meetresultaten te krijgen. Zonder beweging van het meetgereedschap is met name de positiebepaling van kunststof buizen en houten balken beperkt.
MeetweergaveWordt geen object gevonden, dan verschijnt alleen de buitenste cirkel op het display, en brandt groen.
Bevindt zich een object in de nabijheid, dan brandt de buitenste cirkel rood. Nadert het meetgereedschap een object, neemt het aantal cirkels toe. Wordt het meetgereedschap van een object verwijderd, neemt het aantal cirkels af.
Bij voldoende signaalsterkte worden oriëntatiepijlen weergegeven. Om het objectmidden gericht te lokaliseren, het meetgereedschap in de richting van de oriëntatiepijlen bewegen. Boven het midden van een object toont de meetweergave de maximale uitslag en bij voldoende signaalsterkte wordt een centreerkruis weergegeven. De kleurcodering van de materiaaleigenschap is identiek aan die in het objectaanzicht.
Worden de oriëntatiepijlen of het centreerkruis niet weergegeven, kan zich desondanks een object in de onmiddellijke nabijheid bevinden.

Objectaanzicht

Image alternative
In het objectaanzicht zijn de beste meetresultaten en de maximale meetdieptes beschikbaar. De herkende objecten worden over de meetafstand met diepte en indien mogelijk met materiaaleigenschap weergegeven.
Meting
  • Plaats het meetgereedschap op de ondergrond en beweeg het in de bewegingsrichting over de ondergrond. De meetresultaten worden na een minimumafstand van circa 10 cm op het display weergegeven.
  • Beweeg het meetgereedschap altijd in een rechte lijn met een lichte druk over de ondergrond, zodat de wielen goed contact met de wand hebben.
  • Om optimale meetresultaten te verkrijgen, beweegt u het meetgereedschap langzaam over de gehele te onderzoeken plaats en bekijkt u de meetresultaten bij het teruggaan. Het meettraject moet minstens 40 cm bedragen.
  • U kunt op elk moment een nieuwe meting starten door de start-/stop-toets in te drukken.
  • Als u het meetgereedschap tijdens de meting van de wand haalt, blijft het laatste meetresultaat op het display staan. Bij het opnieuw plaatsen of verder bewegen wordt de meting opnieuw gestart.
  • Gebruik voor bijzonder sensitieve metingen de spotweergave met het passende wandtype.
Image alternative
Betrouwbaar gevonden worden de bovenkanten van objecten die dwars op de bewegingsrichting van het meetgereedschap staan. Scan het te onderzoeken bereik daarom altijd kruiselings.
Om objecten te lokaliseren, volstaat eenmalig rollen over het meetgebied. Wanneer een gevonden object nauwkeurig gelokaliseerd en gemarkeerd moet worden, het meetgereedschap terug over het meetgebied bewegen.
Het verloop van een gevonden object in de wand kunt u vaststellen, door meerdere meettrajecten geschakeld te scannen.
MeetweergaveAls geen object in het sensorbereik wordt herkend, dan zijn de stippellijnen en de middellijn volledig groen. Als een object wordt herkend, dan verschijnt het tussen de beide stippellijnen op het display en de beide stippellijnen en de middellijn zijn compleet of gedeeltelijk rood.
In de rechter diepteschaal wordt de objectdiepte tot de bovenkant van het gevonden object weergegeven.
De weergave van de eigenschappen van de gevonden objecten op het display kan van de daadwerkelijke objecteigenschappen afwijken. Met name zeer dunne objecten worden op het display dikker weergegeven. Grotere, cilindrische objecten (bijv. kunststof leidingen of waterleidingen) kunnen op het display dunner worden weergegeven dan ze in werkelijkheid zijn.
Kleurcodering van de materiaaleigenschapAfhankelijk van de aard en diepte van het object is het mogelijk om materiaaleigenschappen te herkennen.
Deze worden als volgt d.m.v. een kleur gekenmerkt:
Oranje
Spanningvoerend object
Blauw
Magnetisch / ijzerhoudend metaal (bijv. wapeningsijzer)
Turquoise
Niet-magnetisch metaal (bijv. koperen buis)
Wit
Niet-metaal (bijv. hout, kunststof)
Grijs
Materiaaleigenschap onbekend
  • Bij spanningvoerende objecten wordt geen verdere eigenschap weergegeven.
  • Driefase krachtstroomleidingen worden eventueel niet als spanningsvoerende leidingen herkend.
  • Bij een relatieve luchtvochtigheid boven 50 procent kan het bepalen van de eigenschap "spanningvoerend" beperkt zijn.
Objecten markerenU kunt de gevonden objecten met de markeerkerf boven of de buitenkant van het meetgereedschap markeren.
  • Beweeg het meetgereedschap naar het gevonden object dat u wilt markeren.
  • Richt het meetgereedschap zo uit dat het object zich midden op de middenlijn op het display bevindt.
  • Plaats markeringen in de markeerkerf boven, rechts en links.
  • Op het kruispunt van de afgetekende markeringen bevindt zich het midden van het object.
  • Richt het meetgereedschap als alternatief zo uit dat het object zich in het midden op een van de beide stippellijnen op het display bevindt.
  • Daarmee bevindt het object zich in het midden onder de betreffende buitenrand van het meetgereedschap.
  • Teken een lijn aan deze buitenkant langs de ondergrond en kruis op deze lijn de positie van de bijbehorende zijmarkeerkerf aan.
  • Hier bevindt zich het midden van het object.
  • Het verloop van een gevonden object in de wand kunt u markeren, door meerdere meettrajecten geschakeld te scannen en de betreffende markeringen te verbinden.

Signaalweergave 2D

Image alternative
In de signaalweergave 2D wordt de signaalsterkte op de betreffende meetpositie in combinatie met de objectdiepte weergegeven. De signaalweergave 2D is een variant van het objectaanzicht. Deze geeft signaalsterktes in plaats van objectsymbolen aan. De maximale signaalsterkte geeft de bovenkant van de objecten weer.
De signaalweergave 2D kan worden gebruikt om dicht bij elkaar liggende objecten te lokaliseren en complexe materiaalstructuren beter in te schatten. Ook zwakkere objecten en achter elkaar liggende objecten kunnen onder bepaalde omstandigheden gevonden worden. De aanwijzingen voor het meten in het objectaanzicht in acht nemen.
De aanwijzingen voor het meten bij Objectaanzicht in acht nemen.

Signaalweergave

Image alternative
In de signaalweergave wordt de signaalsterkte op de betreffende meetpositie zonder informatie over de objectdiepte weergegeven. De signaalweergave kan worden gebruikt om dicht bij elkaar liggende objecten te lokaliseren en complexe materiaalstructuren aan de hand van het signaalverloop beter in te schatten.

Meetmodus lekdetectie

In deze meetmodus wordt de relatieve materiaalvochtigheid van het oppervlak weergegeven. Deze is daarom geschikt om de plaats van de maximale materiaalvochtigheid te herkennen en wijst hiermee op een eventuele lekkage. Verschillende materialen aan het oppervlak, plat liggende objecten en ook oneffenheden in de ondergrond (zoals voegen) kunnen leiden tot een verkeerd meetresultaat.

Meetmodus afstandsmeting

In deze meetmodus kunt u afstanden tussen objecten meten.
Referentiepunt van de meting is altijd de bovenste markeerhulp. De meting is alleen in rechte richting in de bewegingsrichting van de wielen mogelijk. De afstand tot het startpunt wordt continu gemeten. De op het display weergegeven meetwaarde komt overeen met de afstand tot het startpunt van de actuele meting, niet de totale afstand. Bij het teruggaan in de richting van het startpunt wordt de meetwaarde kleiner.
Wanneer het meetgereedschap niet-plausibele afstandswaarden levert, meet u een vastgelegde afstand van bijv. 1 m (3 ft). Wanneer de afstand niet in de tolerantie ligt (zie hoofdstuk Technische gegevens), neem dan contact op met uw Hilti Service.

Verzorging en onderhoud

WAARSCHUWING
Gevaar voor letsel bij aangebrachte accu !
  • Voor alle verzorgings- en onderhoudswerkzaamheden altijd de accu verwijderen!
Verzorging van het product
  • Vastzittend vuil voorzichtig verwijderen.
  • Reinig de ventilatiesleuven, indien aanwezig, voorzichtig met een droge, zachte borstel.
  • Reinig het huis alleen met een licht vochtige reinigingsdoek. Gebruik geen siliconenhoudende reinigingsmiddelen, omdat deze de kunststof delen kunnen aantasten.
  • Gebruik een schone, droge doek, om de contacten van het product te reinigen.
Onderhoud van de Li‑ion accu's
  • Gebruik nooit een accu met verstopte ventilatiesleuven. Reinig de ventilatiesleuven voorzichtig met een droge, zachte borstel.
  • Voorkom dat de accu onnodig aan stof of vuil wordt blootgesteld. Stel de accu nooit bloot aan extreem vochtige omstandigheden (bijvoorbeeld in water dompelen of in de regen laten staan).
    Wanneer een accu doornat is, behandelt u de accu als een beschadigde accu. Isoleer deze in een niet-brandbare bus en neem contact op met de Hilti Service.
  • Houd de accu vrij van vreemde olie en vet. Laat niet toe dat zich onnodig stof of vuil op de accu verzamelt. Reinig de accu met een droge, zachte borstel of een schone, droge doek. Gebruik geen siliconenhoudende reinigingsmiddelen, omdat deze de kunststof delen kunnen aantasten.
    Raak de contacten van de accu niet aan en verwijder niet het in de fabriek aangebrachte vet van de contacten.
  • Reinig het huis alleen met een licht vochtige reinigingsdoek. Gebruik geen siliconenhoudende reinigingsmiddelen, omdat deze de kunststof delen kunnen aantasten.
Onderhoud
  • Controleer regelmatig alle zichtbare delen op beschadiging en de bedieningselementen op hun correcte werking.
  • Bij beschadigingen en/of functiestoringen het product niet gebruiken. Laat het product direct door de Hilti Service repareren.
  • Breng na verzorgings- en onderhoudswerkzaamheden alle afschermingen aan en controleer of deze goed werken.
Voor een veilig gebruik alleen originele vervangingsonderdelen en verbruiksmaterialen gebruiken. Door Hilti goedgekeurde vervangingsonderdelen, verbruiksmaterialen en toebehoren voor uw product vindt u in uw Hilti Store of op: www.hilti.group

Knoopcel vervangen

Om de tijd in het meetgereedschap op te kunnen slaan, beschikt het over een knoopcelbatterij. Is de knoopcelbatterij ontladen, moet deze worden vervangen.
Image alternative
  1. Verwijder de schroef uit de knoopcelhouder.
  2. Trek de knoopcelhouder (eventueel met een geschikt gereedschap) uit zijn sleuf.
  3. Verwijder de lege knoopcel en breng een nieuwe knoopcel aan. Let erop dat de polen naar de juiste kant wijzen. De pluspool van de knoopcel moet naar boven gericht zijn.
  4. Breng de knoopcelhouder weer in zijn schacht aan. Let erop dat de knoopcelhouder correct en volledig ingeschoven is, omdat anders de bescherming tegen stof en spatwater niet gewaarborgd is.
  5. Breng de schroef van de knoopcelhouder weer aan en draai deze handvast aan.

Transport en opslag van accugereedschap en accu's

Transport
    ATTENTIE
    Onbedoeld in werking treden tijdens transport !
  • Vervoer het product altijd zonder aangebrachte accu's!
  • Verwijder de accu('s).
  • Transporteer de accu's nooit zonder verpakking. Tijdens het transport moeten de accu's tegen overmatige schokken en trillingen worden beschermd en van alle geleidende materialen of andere accu's worden geïsoleerd, zodat ze niet met andere accupolen in contact komen en kortsluiting veroorzaken. Houd de lokale transportvoorschriften voor accu's in acht.
  • Accu's mogen niet per post worden verzonden. Neem contact op met een transportonderneming als u onbeschadigde accu's wilt verzenden.
  • Controleer het product en de accu's altijd voor het gebruik alsmede voor en na langer transport op beschadigingen.
Opslag
    WAARSCHUWING
    Onbedoelde beschadiging door een defecte accu of door lekkende accu's !
  • Bewaar het product altijd zonder aangebrachte accu's!
  • Product en accu's koel en droog opslaan. Neem de temperatuurgrenzen in acht die in de technische gegevens aangegeven zijn.
  • Accu's niet op de acculader bewaren. De accu na het opladen altijd van de acculader verwijderen.
  • Accu's nooit in de zon, op warmtebronnen of achter glas opslaan.
  • Bewaar het product en de accu's buiten bereik van kinderen en onbevoegde personen.
  • Controleer het product en de accu's altijd voor het gebruik alsmede voor en na langere opslag op beschadigingen.

Hulp bij storingen

Bij storingen die niet in deze tabellen zijn aangegeven of die niet zelf kunnen worden verholpen, kunt u zich tot onze Hilti Service wenden.
Storing
Mogelijke oorzaak
Remedie
Product kan niet worden ingeschakeld.
Accu ontladen
  • Vervang de accu of laad de lege accu op.
Accu niet volledig aangebracht.
  • Vergrendel de accu met een hoorbare klik.
Accu vergrendelt niet met een hoorbare "klik".
Vergrendelpallen van de accu vervuild.
  • Reinig de vergrendelnokken en breng de accu weer aan.
Invoer met bedieningspaneel niet mogelijk
Bedieningspaneel defect
  • Neem contact op met de Hilti Service.
Wielen lopen zwaar
Wielen stoffig of vervuild
  • Wielen en behuizing reinigen.
Product kan niet met een pc worden verbonden.
Product wordt door de pc niet herkend.
  • Controleer of de driver actueel is. Zo nodig moet u de driver en/of uw besturingssysteem actualiseren.
USB-kabel defect.
  • Controleer de verbinding met een andere USB-kabel. Vervang de USB-kabel zo nodig.
USB-bus op het product defect.
  • Wendt u zich tot uw Hilti Service.
De micro-SD-kaart functioneert niet.
De micro-SD-kaart wordt niet herkend.
  • Controleer de werking van de micro-SD-kaart met een ander apparaat (bijv. een pc).
  • Gebruik een andere of nieuwe micro-SD-kaart. Wordt ook deze niet herkend, wendt u zich tot uw Hilti Service.
De micro-SD-kaart is niet leesbaar.
  • Controleer de micro-SD-kaart en de kaartsleuf in het meetgereedschap op vervuiling. Reinig deze voorzichtig met een droge, zachte borstel.
  • Indien het probleem blijft bestaan, wendt u zich tot de Hilti Service.

FCC-aanwijzing (van toepassing in de USA)/IC-aanwijzing (van toepassing in Canada)

Dit apparaat is tijdens testen binnen de limieten gebleven die in alinea 15 van de FCC-bepalingen voor digitale apparaten van klasse B zijn vastgelegd. Deze grenswaarden voorzien in een toereikende bescherming tegen storende straling bij de installatie in woongebieden. Dit soort apparaten genereert en gebruikt hoge frequenties en kan deze frequenties ook uitstralen. Wanneer ze niet volgens de instructies worden geïnstalleerd en gebruikt, kunnen ze daarom leiden tot storingen bij de radio-ontvangst.
Er kan echter niet worden gegarandeerd dat zich bij bepaalde installaties geen storingen kunnen voordoen. Indien dit apparaat storingen bij de radio- of televisieontvangst veroorzaakt, wat kan worden vastgesteld door het uit- en vervolgens weer inschakelen van het apparaat, is de gebruiker verplicht de storingen door middel van de volgende maatregelen op te heffen:
  • Richt de ontvangstantenne opnieuw uit of verplaats deze.
  • De afstand tussen het apparaat en de ontvanger vergroten.
  • Het apparaat op een stopcontact van een stroomkring aansluiten die niet overeenkomt met die van de ontvanger.
  • Vraag uw leverancier of een ervaren radio- of televisietechnicus om hulp.
Veranderingen of modificaties die niet uitdrukkelijk door Hilti zijn toegestaan, kunnen het recht van de gebruiker om het apparaat in bedrijf te nemen beperken.
Dit apparaat voldoet aan paragraaf 15 van de FCC-bepalingen en voldoet aan de in RSS-220 gedefinieerde eisen in combinatie met de RSS-Gen van IC.
Voor de ingebruikneming moet aan de twee volgende voorwaarden zijn voldaan:
  • Dit apparaat mag geen schadelijke straling veroorzaken.
  • Het apparaat moet alle stralingen opnemen, inclusief stralingen die voor een ongewenste werking zorgen.
Voor gebruikers in de USA: Het gebruik van dit apparaat is voorbehouden aan de wetshandhavingsinstanties, brandweer- en reddingsdiensten, wetenschappelijke onderzoeksinstituten, commerciële bouwondernemingen en particuliere partijen die in opdracht van deze groepen werken. Het gebruik door een andere partij geldt als een schending van 47 U.S.C. § 301 en kan tot ernstige straffen leiden.
Coördineringseisen
  1. UWB beeldvormende systemen vereisen een coördinatie door de FCC, voordat de uitrusting mag worden gebruikt. De gebruiker moet alle beperkingen ten aanzien van het gebruik van de uitrusting die het gevolg zijn van deze coördinatie in acht nemen.
  2. De gebruikers van UWB beeldvormende apparaten moeten gebruiksgebieden doorgeven aan de FCC Office of Engineering and Technology, dat deze informatie over de National Telecommunications and Information met de federale regering coördineert. De door de UWB-gebruiker beschikbaar gestelde informatie moet de naam, het adres en andere relevante contactgegevens van de gebruiker, het/de gewenste geografische gebruiksgebied(en) en het FCC-ID-nummer en andere nomenclatuur van het UWB-apparaat bevatten. Wanneer het beeldvormende apparaat voor mobiele toepassingen is bestemd, kan het bij het geografische gebruiksgebied om de staten of de districten gaan waarin het apparaat wordt gebruikt. De gebruiker van een beeldvormende systeem voor het stationaire gebruik moet een bepaalde geografische locatie of het adres aangeven waarop het apparaat moet worden gebruikt. Deze informatie moet naar de afdeling voor frequentiecoördinatie, OET, Federal Communications Commission, onder het in 47 CFR 0.401 (a) aangegeven adres van het FCC-hoofdkantoor, ATTN: UWB Coordination, worden gestuurd.
  3. De fabrikant of hun gevolmachtigde handelsvertegenwoordiger moeten de kopers en gebruikers van hun systemen ervan op de hoogte stellen dat deze voor het gebruik van de apparaten een gedetailleerde coördinatie van de gebruiksgebieden met de FCC dienen uit te voeren.
  4. Gebruikers van toegestane, gecoördineerde UWB-systemen kunnen deze aan andere gekwalificeerde gebruikers en naar andere locaties overgedragen, wanneer ze de FCC een wisseling van eigenaar of locatie mededelen en met het bestaande toegestane gebruik coördineren.
  5. In het FCC-/NTIA-coördinatiebericht worden de geografische gebieden aangegeven waarin het gebruik van een beeldvormend systeem extra coördinatie vereist of waarin het gebruik van een beeldvormend systeem verboden is. Als voor het gebruik binnen bepaalde geografische gebieden een extra coördinatie nodig is, wordt een lokaal coördinatiecontact aangegeven. Behalve voor het gebruik binnen deze aangewezen gebieden is na het doorgeven van de vereiste informatie over het UWB beeldvormend systeem aan de FCC geen andere coördinatie met de FCC nodig, voor zover de doorgegeven gebruiksgebieden niet veranderen. Verandert het gebruiksgebied, dan moet de FCC van geactualiseerde informatie worden voorzien volgens de procedure in paragraaf 2) van dit hoofdstuk.
  6. De coördinatie van het routinematige UWB-gebruik mag niet langer dan 15 werkdagen na ingang van het coördinatieverzoek bij het NTIA duren. Voor speciale, tijdelijk begrensde werkzaamheden kan de bewerkingstijd worden verkort als de omstandigheden dit rechtvaardigen. Het gebruik van UWB-systemen in noodgevalssituaties die de veiligheid van mensenlevens of eigendom betreffen, kan zonder coördinatie plaatsvinden, indien de gebruiker van de UWB-uitrusting een meldingsprocedure in acht neemt die aan het in § 2.405 (a) tot (en) van dit hoofdstuk beschreven procedure voldoet.
Responsible party
Hilti, Inc.
7250 Dallas Parkway, Suite 1000
US-Plano, TX 75024
www.hilti.com
Voor gebruikers in Canada: Dit beeldvormende radarapparaat mag alleen worden gebruikt als het op de vloer of de wand is gericht en met de vloer of het wandoppervlak in aanraking komt of zich op een afstand van 20 cm hiervan bevindt. Dit beeldvormende radarapparaat mag alleen door wetshandhavingsinstanties, wetenschappelijke onderzoeksinstituten, commerciële mijnbouwondernemingen, bouwondernemingen en noodhulp- of brandweerorganisaties worden gebruikt.

Recycling

WAARSCHUWING
Gevaar voor letsel door niet-vakkundige recycling! Gevaren voor de gezondheid als gevolg van uittredende gassen of vloeistoffen.
  • Verzend of verstuur geen beschadigde accu's!
  • Dek de aansluitingen met een niet-geleidend materiaal af, om kortsluiting te vermijden.
  • Recycle defecte accu's zo, dat ze niet in handen van kinderen kunnen belanden.
  • Lever de accu in bij uw Hilti Store of neem contact op met een verantwoordelijk afvalverwerkingsbedrijf.
Image alternative Hilti producten zijn voor een groot deel vervaardigd uit materialen die kunnen worden gerecycled. Voor recycling is een juiste materiaalscheiding noodzakelijk. In een groot aantal landen neemt Hilti uw oude apparaat voor recycling terug. Vraag hiernaar bij de klantenservice van Hilti of bij uw verkoopadviseur.
Image alternative
  • Geef elektrisch gereedschap, elektronische apparaten en accu's niet met het huisvuil mee!

Fabrieksgarantie

  • Neem bij vragen over de garantievoorwaarden contact op met uw lokale Hilti -dealer.

Meer informatie

Toebehoren, systeemproducten en meer informatie over uw product vindt u hier.

China RoHS (richtlijn voor het beperken van het gebruik van gevaarlijke stoffen)
Image alternative
Deze tabel geldt voor de markt China.

Hilti Li‑ion-accu's

Aanwijzingen voor de veiligheid en het gebruikIn deze documentatie wordt het begrip accu gebruikt voor oplaadbare Hilti Li-ion-accu's, waarin meerdere Li-ion=cellen aaneengesloten zijn. Ze zijn bestemd voor Hilti elektrisch gereedschap en mogen alleen in combinatie hiermee worden gebruikt. Gebruik alleen originele Hilti accu's!
Beschrijving Hilti accu's zijn met celmanagement- en celbeveiligingssystemen uitgerust.
De accu's bestaan uit cellen, die lithium-ion opslagmaterialen bevatten, die een hoge specifieke energiedichtheid mogelijk maken. Li-ion-cellen hebben een zeer gering geheugeneffect, maar zijn ze zeer gevoelig voor geweld, diepe ontlading of hoge temperaturen.
De voor Hilti accu's toegestane producten vindt u in uw Hilti Store of onder: www.hilti.group
Veiligheid
  • Neem de volgende veiligheidsvoorschriften voor het veilige gebruik van Li‑ion-accu's in acht. Het niet in acht nemen kan tot huidirritaties, ernstige corrosief letsel, chemische brandwonden, brand en/of explosies leiden.
  • Behandel accu's zorgvuldig, om beschadigingen te vermijden en om het ontsnappen van vloeistoffen te voorkomen die uiterst schadelijk voor de gezondheid zijn!
  • Accu's mogen in geen geval worden gemodificeerd of gemanipuleerd!
  • De accu's mogen niet uit elkaar worden genomen, ineengedrukt, tot boven 80 °C worden verhit of worden verbrand.
  • Gebruik of laad geen accu's op, die een klap hebben gekregen of op een andere manier beschadigd zijn. Controleer uw accu's regelmatig op tekenen van beschadigingen.
  • Gebruik nooit gerecyclede of gerepareerde accu's.
  • Gebruik de accu of een accu-aangedreven elektrisch gereedschap nooit als slaggereedschap.
  • Stel accu's nooit bloot aan direct zonlicht, verhoogde temperaturen, vonken of open vuur. Dit kan tot explosies leiden.
  • Raak de accupolen niet aan met uw vingers, gereedschap, sieraden of andere elektrisch geleidende voorwerpen. Dit kan de accu beschadigen en materiële schade en letsel veroorzaken.
  • Stel de accu's niet bloot aan regen, vocht en vloeistoffen. Binnendringend vocht kan kortsluiting, elektrische schokken, brandwonden, brand en explosies veroorzaken.
  • Gebruik alleen de voor dit type accu bedoelde acculaders en elektrische gereedschappen. Neem daarbij de informatie in de betreffende handleidingen in acht.
  • Gebruik of bewaar de accu niet in explosiegevaarlijke omgevingen.
  • Als de accu zo heet is dat hij niet kan worden vastgepakt, kan deze defect zijn. Plaats de accu op een overzichtelijke, niet brandbare plaats met voldoende afstand tot brandbare materialen. Laat de accu afkoelen. Als de accu na een uur nog steeds te heet is om aan te raken, dan is hij defect. Ga te werk volgens de aanwijzingen in het hoofdstuk Maatregelen bij accubrand .
Handelwijze bij beschadigde accu's
  • Neem altijd contact op met de Hilti Service, wanneer een accu beschadigd is.
  • Gebruik een accu niet wanneer er vloeistof uitlekt.
  • Vermijd bij lekkende vloeistof direct contact met de ogen en/of huid. Draag altijd werkhandschoenen en veiligheidsbril bij de omgang met accuvloeistof.
  • Gebruik een geschikt chemisch reinigingsmiddel om de weggelekte accuvloeistof te verwijderen. Neem de lokale reinigingsvoorschriften voor accuvloeistof in acht.
  • Plaats een defecte accu in een niet-brandbare bus en dek hem af met droog zand, krijtpoeder (CaCO3) of silicaat (vermiculiet). Sluit vervolgens het deksel luchtdicht af en houd de bus verwijderd van brandbare gassen, vloeistoffen of voorwerpen.
  • Lever de houder in bij uw Hilti Store of neem contact op met een verantwoordelijk afvalverwerkingsbedrijf. Houd de lokale transportvoorschriften voor beschadigde accu's in acht.
Handelwijze bij niet meer werkende accu's
  • Let op abnormale eigenschappen van accu's, zoals onjuist laden, abnormaal lange laadtijden, merkbaar capaciteitsverlies, ongebruikelijke LED-activiteiten of weglekkende vloeistoffen. Dit zijn indicaties voor een intern probleem.
  • Als u een intern accuprobleem vermoedt, neem dan contact op met de Hilti Service.
  • Als de accu niet meer werkt, de accu niet meer kan worden opgeladen of er vloeistof uit lekt, moet u deze afvoeren. Zie het hoofdstuk Onderhoud en recycling .
Maatregelen bij accubrand
    WAARSCHUWING
    Gevaar door accubrand! Een brandende accu stoot gevaarlijke en explosieve vloeistoffen en dampen uit, die corrosief letsel, brandwonden of explosies kunnen veroorzaken.
  • Draag uw persoonlijke veiligheidsuitrusting wanneer u een accubrand bestrijdt.
  • Zorg voor voldoende ventilatie, zodat gevaarlijke en explosieve dampen kunnen ontsnappen.
  • Verlaat bij intensieve rookontwikkeling direct de ruimte.
  • Neem bij irritaties van de luchtwegen contact op met een arts.
  • Bel de brandweer voordat u een bluspoging start.
  • Bestrijd accubranden alleen met water vanaf een zo groot mogelijke afstand. Poederblussers en blusdekens werken niet bij Li-ion-accu's. Omgevingsbranden kunnen met gangbare blusmiddelen worden bestreden.
  • Probeer niet om grote hoeveelheden brandende accu's te verplaatsen. Verwijder niet betrokken materialen uit de directe omgeving om zo de betrokken accu's te isoleren.
In geval van een niet afkoelende, rokende of brandende accu:
  • Neem deze op een schep en gooi deze in een emmer met water. Door de koelende werking van water wordt het overslaan van een brand op accucellen, die nog niet de ontstekingskritische temperatuur bereikt hebben, gereduceerd.
  • Laat de accu gedurende minstens 24 uur in de emmer, tot deze volledig is afgekoeld.
  • Zie het hoofdstuk Handelwijze bij beschadigde accu's .
Informatie bij transport en opslag
  • Omgevingstemperatuur bij gebruik tussen -17 °C en +60 °C / 1 °F en 140 °F.
  • Opslagtemperatuur tussen -20 °C en +40 °C / -4 °F en 104 °F.
  • Accu's niet op de acculader bewaren. De accu na het opladen altijd van de acculader verwijderen.
  • Accu's zo koel en zo droog mogelijke opslaan. Een koele opslag verhoogt de acculevensduur. Bewaar accu's nooit in de zon, op een verwarming of achter een raam.
  • Accu's mogen niet per post worden verzonden. Neem contact op met een transportonderneming als u onbeschadigde accu's wilt verzenden.
  • Transporteer de accu's nooit zonder verpakking. Tijdens het transport moeten de accu's tegen overmatige schokken en trillingen worden beschermd en van alle geleidende materialen of andere accu's worden geïsoleerd, zodat ze niet met andere accupolen in contact komen en kortsluiting veroorzaken. Houd de lokale transportvoorschriften voor accu's in acht.
Onderhoud en recycling
  • Houd de accu schoon en vrij van olie en vet. Vermijd onnodig stof of vuil op de accu. Reinig de accu met een droge, zachte penseel of een schone, droge doek.
  • Gebruik de accu nooit met verstopte ventilatiesleuven. Reinig de ventilatiesleuven voorzichtig met een droge, zachte borstel.
  • Voorkom dat er vreemd materiaal in het binnenwerk binnendringt.
  • Laat geen vocht de accu binnendringen. Als vocht in de accu binnengedrongen is, behandelt u de accu als een beschadigde accu en isoleert u deze in een niet-brandbaar reservoir.
  • Zie het hoofdstuk Handelwijze bij beschadigde accu's .
  • Door onjuiste recycling kunnen gevaren voor de gezondheid als gevolg van uittredende gassen of vloeistoffen ontstaan. Lever de accu in bij uw Hilti Store of neem contact op met een verantwoordelijk afvalverwerkingsbedrijf. Houd de lokale transportvoorschriften voor beschadigde accu's in acht.
  • Geef accu's niet met het huisvuil mee.
  • Recycle defecte accu's zo, dat ze niet in handen van kinderen kunnen belanden. Dek de aansluitingen met een niet-geleidend materiaal af, om kortsluiting te vermijden.