Nominale spanning, nominale stroom, frequentie en nominaal opgenomen vermogen zijn te vinden op het landsspecifieke typeplaatje.
Bij aansluiting op een generator of transformator moet het afgegeven vermogen daarvan minstens twee keer zo hoog zijn dan het op het typeplaatje van het apparaat aangegeven nominaal opgenomen vermogen. De bedrijfsspanning van de transformator of generator moet te allen tijde binnen +5% en -15% van de nominale spanning van het apparaat liggen.
Het in- en uitschakelen van andere apparaten kan onderspannings- en/of overspanningspieken veroorzaken, waardoor het apparaat beschadigd kan raken. Bij gebruik van een generator/transformator in geen geval gelijktijdig andere apparaten aansluiten en gebruiken.
Gewicht conform EPTA‑procedure 01
|
7,6 kg
|
Afmetingen (L x B x H)
|
441 mm x 191 mm x 120 mm
|
Boorkroondiameter
|
8 mm … 35 mm
|
Veiligheidsklasse
|
I
|
Nominaal nullasttoerental
|
9.200 omw/min
|
Het apparaat is verkrijgbaar in verschillende nominale spanningen. De nominale spanning en de nominale spanningsopname van het apparaat staan vermeld op het typeplaatje.
Nominale spanningen
Nominale spanning
|
100 V
|
110 V
|
220 V
|
220‑240 V
|
Netfrequentie (Hz)
|
50/60
|
50/60
|
50/60
|
50/60
|
Nominaal opgenomen vermogen [W]
|
1450
|
1400
|
1400
|
1450
|
Het in deze aanwijzingen aangegeven trillingsniveau is overeenkomstig een in EN 60745 genormeerd meetproces gemeten en kan worden gebruikt voor een onderlinge vergelijking van elektrisch gereedschap. Het is ook geschikt voor een voorlopige inschatting van de trillingsbelasting.
Het aangegeven trillingsniveau is representatief voor de belangrijkste gebruiksgebieden van het elektrisch gereedschap. Als het elektrisch gereedschap echter wordt gebruikt voor andere toepassingen, met afwijkende inzetgereedschappen of als het onvoldoende wordt onderhouden, kan het trillingsniveau afwijken. Hierdoor kan de trillingsbelasting over de gehele gebruiksperiode duidelijk worden verhoogd.
Voor een nauwkeurige inschatting van de trillingsbelasting moet ook rekening worden gehouden met de tijden waarin het apparaat is uitgeschakeld of weliswaar draait maar niet wordt gebruikt. Hierdoor kan de trillingsbelasting over de gehele gebruiksperiode duidelijk verminderen.
Leg de overige veiligheidsmaatregelen ter bescherming van de gebruiker tegen trillingen ook vast, zoals: Onderhoud van het elektrisch gereedschap en de inzetgereedschappen, warmhouden van handen, organisatie van de werkzaamheden.
Geluidsemissiewaarde volgens EN 60745-2-1
Geluidsemissieniveau LpA
|
87 dB(A)
|
Onzekerheid geluidsemissieniveau KpA
|
3 dB(A)
|
Geluidsvermogensniveau LWA
|
98 dB(A)
|
Onzekerheid geluidsvermogensniveau KWA
|
3 dB(A)
|
Totale trillingswaarden volgens EN 60745-2-1
Trillingsemissiewaarde handgeleid boren (boorkroon DD-C-18/150 T4) in beton ah, DD
|
6,0 m/s²
|
Onzekerheid handgeleid boren in beton K
|
1,5 m/s²
|
Trillingsemissiewaarde handgeleid boren (boorkroon DD-C-24/300 T4) in beton ah, DD
|
8,0 m/s²
|
Onzekerheid handgeleid boren in beton K
|
1,5 m/s²
|
Totale trillingswaarden volgens EN 62841-3-6
Trillingsemissiewaarde boorkolomgeleid boren (boorkroon DD-C-18/150 T4) in beton ah, DD
|
5,0 m/s²
|
Onzekerheid boorkolomgeleid boren in beton K
|
1,5 m/s²
|
Trillingsemissiewaarde boorkolomgeleid boren (boorkroon DD-C-24/300 T4) in beton ah, DD
|
6,5 m/s²
|
Onzekerheid boorkolomgeleid boren in beton K
|
1,5 m/s²
|